-10- jaren bepaald niet stil gezeten. Teteringen is op dit moment, zoals indertijd geformuleerd in het verweerschrift tegen het herindelingsplan "Breda-Noord" een groene buffer, een alleszins aantrekkelijke, agrarische, landschappelijke woongemeente Er is een gemeente gecreëerd, met fraaie, evenwichtig opgezette uitbreidingsplannen, met goede gemeenschapsvoorzieningen, een woonoord, waar een opmerkelijk levende gemeenschap initiatieven ontplooit, welke elders voor onmogelijk gehouden moeten worden. In deze bloeiende gemeente ga ik thans werken, en ik stel het op prijs, hier aan U enig zicht te geven op de filosofie, de achtergrond van denken op basis waarvan ik hoop mijn taak te kunnen vervullen. Mag ik mij hierbij, op dit moment, beperken tot een tweetal aspecten. U kent waarschijnlijk allen de formulering van de eed, die door een burgemeester vóór de ambtsaanvaarding moet worden - afgelegd: Ik zweer trouw aan de grondwet en aan de wetten des rijks en dat ik de belangen van de gemeente met al mijn vermogen zal voorstaan en bevorderen. Een wezenlijk element in deze formulering, dames en heren, is, dat de man, die zich burgemeester van enige Nederlandse gemeent mag noemen, mede als opdracht heeft: dienstbaarheid. Dienstbaar heid aan de gemeente, dienstbaarheid aan de gemeenschap. Om deze dienstbaarheid in de huidige, steeds ingewikkelder wordende verhoudingen en bij de steeds meer gecompliceerde problematiekenwaar te maken, is nodig: een vertrouwensvolle openheid. Vertrouwensvol en open, van beide zijden; van bestuur en van bestuurden Dan eerst is mogelijk een teamwork, een gezamenlijke arbeid aan de gemeenschap. Ieder vanuit zijn eigen invalshoek en met zijn eigen verant woordelijkheid, Het bestuur zal open moeten staan voor de geluiden van de sa menleving waar het voor staat. Mede op basis daarvan zal het beleid bepaald moeten worden. De eigen verantwoordelijkheid noodzaakt ertoe, dat het bestuur ook stellig is, richting bepaalt, beslissingen neemt. Een eerlijke open verantxroording voor het gevoerde beleid is echter evenzeer een noodzaak. Een tweede aspect, dat mij in de taak, die vóór mij ligt, tot in mijn diepste wezen boeit is het mogen werken aan de bouw van de leefgemeenschap. Als er éên bestaansgrond is voor de zelfstandigheid van de kleine gemeente, dan is het wel, dat juist in de kleinere gemeenten de gemeenschap zo duidelijk tot bloei kan komen. Teteringen, dames en heren, is, en ik kan dit nu reeds - na de zeer korte kennismakingsperiode, die achter mij ligt-7 getuigen, beslist niet het slechtste voorbeeld van een bloeiende gemeenschap, een gemeenschap, waar ruimte is voor inter-menselijke relaties, waardoor het leven in deze gemeen schap menselijk, leefbaar is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 13