Artikel 5»
1. Indien de belastingplicht ontstaat bij de aanvang van het
belastingjaar en voortduurt tot in de tweede helft van
dat belastingjaar dan is de belasting verschuldigd over
een vol jaar.
2. Indien de belastingplicht niet bij de aanvang, doch in de
loop van het belastingjaar ontstaat en wel:
a. in de eerste helft van het belastingjaar, dan is de be
lasting verschuldigd met ingang van de tweede helft
van dat belastingjaar;
b. in de tweede helft van het belastingjaar, dan is over
dat belastingjaar geen belasting verschuldigd.
3. Indien de belastingplicht in de eerste helft van het be
lastingjaar ophoudt en niet opnieuw ontstaat in de loop
van dat belastingjaar, dan is:
a. indien zij is ontstaan bij de aanvang van het belas
tingjaar, de belasting verschuldigd over de eerste
helft van het belastingjaar;
b. indien zij ontstaan na de aanvang van het belasting
jaar, over dat belastingjaar geen belasting verschul
digd.
Artikel 6.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 7»
Onjuiste aanslagen, zolang niet sinds de aanvang van het'
belastingjaar drie jaren zijn verstreken, ambtshalve worden
verminderd of vernietigd.
Artikel 8.
De belasting moet worden voldaan, hetzij door betaling ten
kantore van de kassier dan wel door storting of overschrij
ving op de rekening van de gemeente, gehouden bij de post
cheque- en girodienst, hetzij op een andere, op het aanslag
biljet vermelde wijze.
Artikel 9.
1. het model van het aanslagbiljet wordt vastgesteld door
het college van burgemeester en wethouders;
2. de aanslagbiljetten worden door de zorg van de comptabele
zo spoedig mogelijk, nadat hem het kohier ter hand is
gesteld, uitgereikt;
3. de termijn van betaling wordt op de biljetten vermeld.