-5-
Ik meen dat ik op deze wijze in eerste instantie de zaak
voldoende heb toegelicht,,
Raadslid S.J.M. Gerits zegt volkomen te begrijpen, dat het
noodzakelijk is dat aan de woning enige verbouwingen plaats
vinden. Ive kunnen er volledig mee akkoord gaan, zo zegt hij,
we prijzen ons ergens ook gelukkig, dat niet het bedrag
wordt gehaald, wat indertijd de burgemeesterswoning in Weert
kostte, xvant die kwam op een klein miljoen. Ik zou wel een
kleine aantekening willen maken bij de onderhandse aanbeste
ding. Ik zou U willen vragen om, indien enigszins mogelijk
is, de Teteringse bedrijven hierbij in te schakelen.
Wethouder J.S.P.M. Oomen zegt dat het zeker in de bedoeling
van het college ligt om zoveel mogelijk Teteringse bedrijven
in te schakelen. Wij hopen,dat U ons het recht toevertrouwt
en dan doel ik zeker op het aannemerswerk, indien wij misschien
een andere gedragslijn volgen, omdat wij de laatste jaren het
aannemerswerk van de woningwetwoningen niet kwijt hebben ge
kund aan de Teteringse aannemers. Ze hebben daar allemaal
voor gepast. Op het ogenblik is het zo, dat wij op deze
wijze in kontakt gekomen zijn met een behoorlijk groot aan
nemersbedrijf en wij hebben de indruk, dat, als we dit
aannemersbedrijf in kunnen schakelen, we dan de zekerheid
hebben, dat het werk in ieder geval tijdig gereed is. Ge
zien de goede ervaringen die wo met dit bedrijf hebben ge
had in het andere werkwaarvoor de Teteringse aannemers
geen tijd hadden, menen wij dat het niet irreeel is, dat
we hem ook de revue laten passeren. Ik zou ten aanzien van
dit onderwerp Uw toestemming willen vragen ons de nodige
vrijheid van handelen te willen laten, hoewel we er als
gemeentebestuur altijd op uit zijn om zo enigszins mogelijk
de Teteringse middenstand hierbij te betrekken.
Hierna wordt met algemene stemmen besloten overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders.
10.Voorstel tot het aangaan van een gemeenschappelijke regeling
voor het oprichten en .instandhouden van een bestuur sacademie
Zonder diskussie en met algemene stemmen wordt besloten
overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders.
11.Voorstel inzake de bezwaarschriften van de heren G. van Gils
en C4 van Haperen tegen de hen opgelegde aanslagen honden
belasting, dienstjaar 1970.
Raadslid S.J.M. Gerits zegt dat het bezwaarschrift van de
heer van Haperen inderdaad te laat is binnengekomen. In zijn
brief schrijft de heer van Haperen echter, zo zegt hij, dat
hij reeds enkele malen bezwaar heeft ingediend en dat hij
toen hij zijn formulier heeft ingevuld, er opgezet heeft,
dat er geen hond aanwezig was.
Raadslid J.H. d.e Jong vraagt of de twee heren een aangifte
biljet hebben ingeleverd, waarop stond, dat ze geen hond