(voor wie het niet zouden weten, Etten-Leur en Oosterhout) en U
weet een brandweerauto moet snel zijn. Vandaar Ik vraag me
wel eens af, mijnheer de voorzitter, of we het voor bepaalde za
ken wel zo ver moet zoeken in zo'n grote Regio. Is er op korte
termijn niet meer te bereiken in de agglomeratie Breda, Breda en
de randgemeenten. Natuurlijk met behoud van de Regio. Ik denk
hier b.v. aan een woningverdeling Breda-randgemeenten en andere
zaken. Geldt ook hier niet da"t een goede buur meer waard is dan
een verre vriend Mijnheer de voorzitter, ik wil even stilstaan
bij het onderwijs en meer speciaal bij de uitkering ex art. 101
Lager-onderwijswethet zgn. bedrag per leerling. Het schoolbe
stuur heeft U een volledig gespecificeerde begroting voorgelegd
aan de hand waarvan het bedrag per leerling voor 1973 zou kunnen
worden bepaald. De Inspecteur heeft U inmiddels zijn advies doen
toekomen. Verder wordt gezegd: Wij zullen ons standpunt bepalen
en aan Uw Raad een voorstel doen, waarbij wij ons laten leiden
door twee overwegingen, enerzijds, dat een goed lager onderwijs
voor onze gemeente een belangrijke voorziening is. Hiermee ben
ik het hartroerend eens. Maar dan volgt de andere overweging en
die is: "dat de kosten ontwikkeling voor de onderwijsvoorziening
niet te zeer uit de pas loopt met de kosten van de "overige"
voorzieningen". Dit laatste heb ik niet begrepen en ik heb mij
afgevraagd: Waarom moeten de kosten voor het onderwijs gelijke
tred houden met de "overige" voorzieningen Welke zijn die
voorzieningen, waarmee we niet uit de pas mogen lopen Welke
voorzieningen zijn zodanig vergelijkbaar met onderwijs dat ze
moeten worden aangepast en als vergelijkbare norm kunnen gelden?
Ik heb gezocht en er geen gevonden. Ik ben tot de overtuiging
gekomen, dat geen enkele voorziening afhankelijk mag zijn van
de andere, dus ook niet het onderwijs. Mijnheer de voorzitter,
wij zijn blij met de opening van het nieuwe gemeenschapshuis
begin 1973» Niet alleen omdat wij hier vandaag zitten, natuurlijk
niet. Het gemeenschapshuis zal kunnen voldoen aan talrijke behoef
ten, die ik niet ho^f op te sommen. Ik zie met belangstelling
uit naar Uw nota aan de Raad over de sociaal-culturele aspecten,
die hier mogelijk zullen zijn en ik denk met name aan het sti
muleren van amateuristische kunstbeoefening. Op dit terrein lijkt
onze gemeente soms een onontgonnen gebied, waar nog veel kan wor
den ontdekt. Mijnheer de voorzitter, mag ik nu eerst een sprong
maken naar de woningbouw. In Gouwen II, Gouwen-Oost en Gouwen-
Zuid I komen nog i lêO woningen in totaal. Daarvan zullen 65
woningwetwoningen kunnen worden gerealiseerd. Dat is nogal wat.
Meer dan in voorgaande jaren mogelijk was. De lange lijst wo
ningzoekenden in deze categorie zal dus behoorlijk worden bekort.
Het juiste aantal woningzoekenden is mij niet bekend op dit mo
ment. Als U in Uw antwoord nog plaats over heeft, wil ik dat
graag vernomen. Maar hoe dan ook, in 197^ en later komen weer
contingenten beschikbaar, ook dan zullen er woningzoekenden zijn,
en de vraag rijst waar moeten we er mee heen Ik weet dat U
daarop geen pasklaar antwoord kunt geven - en toch is dit een
belangrijke zaak. Moeten we nog verder uitgroeien of zijn we al
ruim genoeg Ik weet, dat er bewoners zijn die het welletjes
vinden en het maar het liefst zo izmden laten, dat is niet te
verwonderen, ze wonen hier al. Een stellingname overigens die van
enig egoisme getuigt. Het streekplan wijst duidelijk in de rich
ting van enige uitbreiding en hierop zullen we ons dus moeten
bezinnen. Nog iets over het instjxctiebad. Vorig jaar kwam het
niet op de prioriteitenlijst voor, nu weer wel, we gaan dus in
de goede richting. Ik heb begrepen, dat dit instructiebad een
moeilijk te realiseren object is en dat heeft mij tot de vraag
gebracht of het mogelijk is, dit van de grond te krijgen bv.
via een stichting. -11-