-2-
Hij zegt er persoonlijk weinig bezwaar tegen te hebben om, wan
neer er bestemmingsplannen aan de orde komen, de kaarten er bij
te hangen. Hij vindt dat bestemmingsplannen eigenlijk veel eerder
in een vergadering met de bevolking doorgepraat moeten verden.
Wat de tweede vraag van de heer Paans betreft, zegt de burgemeester,
dat er in Gouwen Oost en in Gouwen Zuid I een paar bestaande bo
men zullen moeten verdwijnen. Beide plannen vormen de noodzake
lijke afronding van Gouwen II, dat in 1968 werd vastgesteld en
aan het ontwerpen waarvan men in 1963 is begonnen. De waarde
ring van het groen is typisch een zaak van de laatste jaren.
De burgemeester vindt het dan ook niet meer mogelijk de inzich
ten ten aanzien van het bestaande groen in beide afrondingsplan
nen nu nog volledig tot hun recht te laten komen omdat bestaand
groen moet funktioneren in een wijk. Hij zegt het jammer te vin
den dat de bomen, die omgehaald zullen moeten worden, niet kun
nen worden overgeplant, zoals uit gegevens van een inwoonster
is gebleken. Hij zegt het er mee ens te zijn, dat waar mogelijk
bestaand groen gehandhaafd dient te blijven. Het stellen van
normen vindt de burgemeester zeer sterk plaatsgebonden. Bij zijn
weten wordt in de gemeente niet met duidelijke normen gewerkt.
Wel wordt geprobeerd naar een redelijk en evenwichtig totaal te
komen. Tenslotte zegt de burgemeester, dat er geen struktuur-
plan voor de gemeente is, wel een informeel plan, dat in 1969
is gemaakt. Hij voegt er aan toe, dat binnen de Regio Breda in
tussen een aanzet is gegeven voor de opstelling van een regio
naal struktuurplanwaarbij hot Teteringse plan naar zijn me
ning kan worden ingebracht.
De heer Paans vraagt of het plan ter inzage ligt.
Burgemeester drs. A. Aarts zegt dat het zo informeel is dat het
niet ter inzage ligt, maar er graag in het college over te wil
len praten om het plan naar buiten te laten komen.
De heer Paans zegt dat het hem zinnig lijkt dat het plan in de
openbaarheid komt als het mede een uitgangspunt vormt voor het
regionale beleid.
Burgemeester drs. A. Aarts zegt het zelf ook zo te stellen en
zich in het college te willen beraden of het informele plan
behandeld zou kunnen worden in de Raad.
De heer J. van de Wiel vraagt met welke maten gemeten wordt bij
het aanvragen van een oprit en of het mogelijk zou zijn de op
rit wat lager te leggen.
-3-