-k- 12. Voorstel inzake de subsidiering van de Stichting Het Peuter soosje. Raadslid Gerits zegt met burgemeester en wedhouders overtuigd te zijn van de wenselijkheid van het bestaan van het Peutersoosje. Hij zegt hot genoemde bedrag echter vrij hoog te vinden, omdat de ouders in de tijd, dat de kinderen in het Peutersoosje zijn, er de "last" van missen. Hij zegt het niet erg te vinden, dat de ouders, wanneer ze die last kwijt willen, dan wat meer be talen. Wel zegt hij helemaal mee te kunnen gaan met de bij drage voor minder-draagkrachtigenwelke bijdrage hij zelfs liever wat hoger zou willen zien. De Voorzitter zegt dat het goedkoopste alternatief van de exploitatiebegroting een tekort vertoont van 2.917,86. Hij wijst erop, dat het Peutersoosje toch nog met een tekort blijft zitten, als het voorgestelde subsidie wordt toegekend. Bij een normale beloning van de leidsters zou het tekort zelfs ruim 8.000,-- bedragen. De Voorzitter vindt dat het bestuur van het Peutersoosje echter zelf moet uitmaken, hoe de honorering moet plaatsvinden. Wel zegt hij te vinden, dat een initiatief, dat spontaan gegroeid is en op idealisme is gestoeld, niet zonder meer mag worden doorgeschoven naar een volledige vergoeding. Een redelijke betaling voor de leidsters zal naar zijn stellige verwachting in de toekomst leiden tot een behoorlijke stijging van de ouderbijdragen. Anderzijds vindt hij dat het Peutersoosje belangrijke funkties heeft ter stimulering van de sociabiliteit en de expressie van het kind. Hij zegt niet te geloven dat het zin heeft een welles-nietcs- diskussie te beginnen over de hoogte van het bedrag. Hij stelt nogmaals dat er een paar belangrijke waarden zijn, die door het Peutersoosje worden gevoed. Anderzijds ligt bij toekenning van het voorgestelde subsidie ook het bedrag voor de komende jaren vast, zodat men ook van de zijde van de gemeente weet waar men aan toe is. Hierna wordt zonder hoofdelijke stem ming besloten overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. IJVoorstel tot het toepassen van de artikelen 55 quater, 101, lid 5 en 103, lid 5, van de Lager-onderwijswet 1920 (vast stelling exploitatievergoeding lager onderwijs) Raadslid Gerits vraagt waarom de kosten van gymnastiek en zwemmen niet in het bedrag per leerling voor 1973 zijn op genomen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 8