-2-
II» - bij de ordening heeft het gemeenschapsbelang de voor
rang met -voorzover daarmede niet in strijd- eerbie
diging van het persoonlijke eigendomsrecht of gebruik
van de grond;
III» - ordening dient te geschieden door aanknoping bij de
historisch gegroeide situatie met evenwel een duidelijke
vingerwijzing naar de toekomst»
5 Funktie en waarde van het Teteringse buitengebied»
Het Teteringse buitengebied ontleent zijn betekenis vooral aan
onderstaande f unlet ie s:
I» het buitengebied als "open ruimte" tussen twee sterk ex
panderende steden (Breda en Oosterhout);
II» de landschappelijke waarden welke in het gebied aanwezig
zijn (het overgangsgebied tussen de Middenbrabantse zand
gronden en het Westbrabantse kleigebied; milieugradiënt
met de daaraan gebonden specifieke vegetatie-gemeenschap
pen)
III» de grond als agrarisch produktiemiddel
IV» het gebied als ruimte t»d»v» de dagrelcreatie
6Het kader voor een gemeentelijk bestemmingsplan»
- De Regeringsnota op de Ruimtelijke Ordening;
- het Streekplan West-Brabant;
- het Facet-streekplan voor de natuurschoon- en rekreatiege-
bieden in Noord-Brabant;
- een Gemeentelijk struktuurplan
Een gemeentelijk bestemmingsplan staat niet op zichzelf; het
ruimtelijke beleid wordt gevoerd op nationaal, provinciaal en
gemeentelijk niveau; bovengenoemde plannen vormen het kader
waarbinnen het gemeentelijke bestemmingsplan behoort te worden
opgesteld»
7De instrumenten ter realisering van het plan»
I» direkte voorschriften m»b»t» - gebruik van de grond voor
bebouwing;
-- ander gebruik van de grond,
niet het bouwen betreffende;
II» de bouwvergunningte verlenen door B» en W» in overeen
stemming met het bestemmingsplan (het bestemmingsplan pre
valeert boven de bouwerordenin^)
III» de aanlegvergunningte verlenen door B» en W» in overeen
stemming met de doelstellingen van het bestemmingsplan
(vergunning voor het verrichten van bepaalde tverken of
werkzaamheden niet het bouwen betreffende)»
8De rechtszekerheid en een soepele toepassing van het plan»
Het bestemmingsplan beoogt in de eerste plaats een vaste richt
lijn te vormen voor het in de toekomst te voeren ruimtelijke
beleid; met het oog op omstandigheden welke op dit ogenblik
niet kunnen worden voorzien, zijn in het plan verschillende
vrijstellings- en wijzigingsmogelijkheden ingebouwd; hierdoor
kan in bijzondere gevallen door het dagelijkse bestuur in de
gemeente (B» en W»een soepele uitvoering aan het bestemmings
plan worden gegeven, zij het middels een zwaardere procedure; dit
laatste is nodig om de rechtszekerheid van de (andere) burgers
te waarborgen»
-3-