-2-
De heer Di.jkman zegt dat het besluit van de Raad inzake
het instrumentaal onderwijs hem nogal verwonderlijk en kon-
servatief voorkomt» Hij zegt geen principieel verschil te zien
in benadering van een aktief muziekbeoefenaar en een aktief
beoefenaar van sport» Hij betoogt, dat het onderwijs niet in
dividueel gericht is» Ook zijn er geen instrumenten, die als
solo-instrument worden gebruikt» Bij de muzikale vorming gaat
het om het algemeen belang van de leerlingen» Door dit instru
mentaal onderwijs wordt optreden in orkestverband mogelijk
gemaakt
Burgemeester Aarts merkt op, dat de vorming toch is gericht
op verrijking van kennis van een bepaald individu, of dit nu
in een kleine of een grote groep gebeurt» In het totale kader
van de welzijnsbevordering zijn er verschillende zaken, die
de aandacht van de gemeenteraad vergen, zoals kreatieve- en
muzikale vorming, sportaktiviteitenjeugd- en bejaardenwerk
enz»» Na overweging van bepaalde punten vindt het gemeentebe
stuur, dat muzikale vorming op basis van A»M»V» gesubsidieerd
moet worden» Voor verdergaande studie worden de ouders ver
antwoordelijk geacht.
De heer Dijkman zegt, dat de argumentatie nogal negatief
over is gekomen.
Burgemeester Aarts merkt nog op, dat de ouderbijdrage hoger
ligt dan in Oosterhout. Tegen dit tariefsverschil is door
de muziekschool destijds bezwaar gemaakt, vanuit de vrees,
dat daardoor een aantal mensen afgestoten zou worden. Achter
af is dit enorm meegevallen.
Hierna sluit de burgemeester het vragenhalfuur
BO/GG/16-10-73