-2-
I.n verband hiermede vraagt raadslid Backx of het openbaar
lager onderwijs duurder is dan het bijzonder onderwijs.
Burgemeester Aarts ontkent dit, maar voegt daar aan toe, dat
het openbaar onderwijs thans duurder is daar de school nu en
waarschijnlijk in 197^ in bijzondere omstandigheden verkeert
en een koppeling van de kosten met de vergoeding ex art. 101
der Lager-onderwijswet 1920 niet plaatsvindt.
Hierna wordt hoofdstuk IX, kosten sociale zorg, aan de orde
gesteld.
Burgemeester Aarts wijst op de belangrijke toename der kosten
t.o.v. 1973» Een rol speelt hier de personeelskosten van de
ambtenaar sociale zaken, die voor de eerste maal t.l.v. hoofd
stuk IX zijn gebracht.
Raadslid Oomen vraagt om een verklaring van het hoger nadelig
saldo 1971 van hoofdstuk IX t.o.v. 1973 en 197^t»
Burgemeester Aarts zegt, dat in 1971 de rijksvergoeding in de
kosten sociale zorg nog geheel was opgenomen in de algemene
uitkering en verantwoording van de rijksvergoeding derhalve
plaatsvond op hoofdstuk XI, paragraaf 2. In 1973 en 197^ echter
is de vergoeding in de hierbedoelde kosten rechtstreeks op
hoofdstuk IX verantwoord.
Raadslid Bsser vraagt waarom de uitgaven van elders verzorgden
van 65 jaar en ouder t.o.v. 1973 zo belangrijk zijn gestegen.
Burgemeester Aarts zegtdat de toename van het aantal ver
zorgden (Zuiderhout) en kostenstijgingen als belangrijkste
factoren zijn aan te wijzen. Overigens, zo stelt de burgemees
ter, wordt 90% van het Rijk terugontvangen.
Hierna worden de personeelskosten nader geanalyseerd. De
recente personeelsuitbreiding heeft een belangrijke invloed
gehad op de hogere raming t.o.v. 1973»
Daarna gaat de burgemeester uitvoerig in op de ramingen van
de kapitaallasten in samenhang met de statenLII 0, M en
renteomslagberekening. In het bijzonder wordt de aandacht ge
vestigd op de bijzonder hoge financieringskosten, hetgeen moge
blijken uit de raming van de kosten van de korte-termijn finan
ciering op hoofdstuk XII gewone dienst.
Hierna wordt aandacht besteed aan enige onderhoudspostendie
op hoofdstuk VI (gewone dienst) voorkomen. In de beschouwing
wordt de verdeling van de loonkosten betrokken.
-3-