Vervolgens vraagt burgemeester Aarts aandacht voor de toe
name van kosten der openbare verlichting met ruim 7-000,
t.o.v. 1973In dit verband betrekt hij de oliecrisis, die
enerzijds een beperking van het verbruik zal inhouden, maar
anderzijds een druk op de prijzen kan uitoefenen.
Over het onderhoud van de bossen wordt daarna gediscussieerd,
waarbijnaar aanleiding van vragen van raadslid Gerits, het
werkenplan uitvoerige aandacht krijgt.
Burgemeester Aarts gaat vervolgens over tot het bespreken
van de begroting van het woning- en het grondbedrijf, waarbij
in het bijzonder wordt ingegaan op de betekenis van het
onderhoudsfonds en risico-reserve vein het woningbedrijf.
Raadslid Oomen vraagt over de manier, waarop een fonds grote
werken wordt gevormd.
Burgemeester Aarts antwoordt, dat dit fonds ontstaat door 10%
van de kosten bouwrijpmaken in de kostprijs van de gronden op
te nemen.
Daarna vraagt raadslid Esser waarom de lasten van het nieuwe
gemeentehuis niet in de begroting van de algemene dienst
zijn opgenomen.
Burgemeester Aarts zegt, dat alleen goedgekeurde kredieten
in de staat L II en derhalve in de begroting zijn opgenomen.
Raadslid de Jong stelt het uitbesteden van onderhoudswerken
e.d. aan de orde.
Burgemeester Aarts en wethouder van der Veeken achten dit een
probleem, dat afzonderlijk moet worden bekeken. Als een
goed voorbeeld wordt de reinigingsdienst genoemd.
Tenslotte wordt nog gesproken over de problematiek van de
schoolart sendienst
Teteringen, 31 december 1973-