Raadsvergadering 28 februari 1979.
Agendanr10
Voorstel tot het toepassen van artikel 55 quater van de
Lager-onderwijswet 1920 (bijzondere omstandigheden openbare
basisschool De Springplank), artikel 101, lid 5, van deze
wet (vaststelling bedrag per leerling voor 1979 voor de bij
zondere basisscholen) en artikel 103, lid 5, van deze wet
(vaststelling voorschot voor 1979).
Teteringen20 februari 19 7 4
Aan de Raad,
In artikel 55 bis van de Lager-onderwijswet 1920 is voorge
schreven, dat in gemeenten, waar een of meer openbare basis
scholen bestaan, de gemeenteraad voor 1 maart van elk jaar
het bedrag bepaalt, dat per leerling voor de basisscholen be
schikbaar wordt gesteld ter bestrijding van de exploitatie-
ko st en
Zoals U zich zult herinneren is vorig jaar bij Uw besluit van
27 februari 1973 aan de Minister van Onderwijs en Wetenschappen
verzocht te bepalen, dat de openbare basisschool De Springplank
buiten aanmerking zou worden gelaten bij de vaststelling van
het bedrag per leerling voor 1973, aangezien deze school kon
worden geacht in bijzondere omstandigheden te verkeren (arti
kel 55 quater Lager-onderwijswet 1920). Bij beschikking van l8
april 1973 is dit verzoek door de Staatssecretaris ingewilligd.
Uit de begroting van De Springplank voor 1979 blijkt dat het
bedrag per leerling voor dit jaar, berekend naar een gemiddeld
an tal leerlingen van 65, een bedrag van 270,-- zou over
schrijden, hetgeen aanzienlijk afwijkt van het niveau van de
in normale omstandigheden verkerende bijzondere basisscholen.
Aangezien De Springplank dan ook voor 1979 geacht moet worden
in bijzondere omstandigheden te verkeren, stellen ivij U voor
de Minister met toepassing van artikel 55 quater van de wet
te verzoeken te bepalen, dat De Springplank ook voor 1979 bui
ten aanmerking zal worden gelaten bij de vaststelling van het
bedrag per leerling.