0EMEEN1
Raadsvergadering 28 mei 197^
Agendanr8
Voorstel tot het wijzigen van de "Bouwverordening"
Teteringen, 15 mei 197^
Aan de Raad,
Hoofdstuk II van de huidige Woningwet, genaamd "Voorschriften be
treffende het bouwen, slopen, gebruik en onderhoud", houdt zich
voornamelijk bezig met de bouwerordening. Voor elke gemeente wordt
een bouwverordening verlangd, die door de raad moet worden vastge
steld.
Ook de eerste paragraaf van de vroegere Woningwet 1901, bevattende
"voorschriften betreffende aan woningen en andere gebouwen te stellen
eisen", had de strekking aan alle gemeenten de verplichting op te
leggen een bouwverordening vast te stellen. De bouwerordeningen van
de gemeenten vertoonden over het algemeen wat opzet, indeling en
formulering betreft een vrij grote overeenkomst.
De ingrijpende veranderingen, die na de tweede wereldoorlog hebben
plaatsgevonden, maakten het vooral uit technisch oogpunt noodzakelijk
nog meer eenheid in de bouwverordeningen aan te brengen. Bij K.B.
van 11 juni 1.956, S.32I, kwam het Besluit Uniforme Bouwvoorschriften
tot s t an d
Bij het redigeren van de bepalingen werd in ruime mate gebruik ge
maald van een ontwerp, opgesteld door de in 19^9 onder voorzitter
schap van drir. J.P. ïlazure ingestelde Studiecommissie Bouwvoor
schriften, alsook van het door deze commissie in 1952 opgestelde
eindrapportDit rapport, dat vergezeld ging van een model-bouwver
ordening, ontmoette in gemeentelijke kring echter bezwaren van juri
dische en redaktionele aard. Door de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten werd toen een commissie ingesteld onder voorzitterschap
van drirF. Bakker Schut, die moest nagaan, op welke wijze en
in hoeverre meer eenheid zou dienen te worden gebracht in de gemeen
telijke bouwvoorschriften en in hoeverre hierbij aan de in het rap
port van de commissie-Mazure en in het bijbehorende model voor een
bouwverordening neergelegde suggesties gevolg zou kunnen worden ge
geven
-2-