bo/gg.
Raadsvergadering 3 september 1974 Agendanr2
Beëdiging van de leden van de raad
Teteringc-n, 28 augusttis 1974-
I
Aan de Raad,
In artikel 45 van de gemeentewet is voorgeschreven, dat de leden
van de raad bij het aanvaarden van hun betrekking in handen van
de voorzitter achtereenvolgens een zuiv^erisïgs- en ambtseed (c.q.-
belofte) afleggen.
De tekst van de eed (verklaring en belofte) van zuivering luidt
als volgt:
(verklaar
"Ik zweer, dat ik, om tot lid van den raad te worden benoemd,
"directelijk of indirectelijkaan geen persoon, onder wat naam
"of voorwendsel ook, eenige giften of gaven beloofd of gegeven
"heb.
"Ik zureer (beloof)dat ik om iets hoegenaamd in deze betrekking
"te doen of te laten, van niemand hoegenaamd eenige beloften
"of geschenken aannemen zal, directelijk of indirectelijkzoo
"waarlijk helpe mij God almachtigl (Dat verklaar en beloof ik)".
Van de amtseed (belofte), die aansluitend wordt uitgesproken,
J.uidt de tekst als volgt:
"Ik zweer (beloof) trouw aan de Grondwet en aan de wetten des
"Rijles, en dat ik de belangen der gemeente Teteringen met al mijn
"vermogen zal voorstaan en bevorderen. Zoo waarlijk helpe mij
"God almachtigl (Dat beloof ik)".
De wet heeft door hot voorschrijven van bovenaangehaalde eden
(beloften) een waarborg willen stellen voor de plichtsbetrachting
van de raadsleden. Bovendien is de eedsaflegging, waar zij voor
geschreven is, voorwaarde voor de uitoefening van het ambt. De
eden (beloften) moeten ook worden afgelegd door de raadsleden,
die zijn herbenoemd.
Burgemeester en wethouders van Teteringen,
Aarts burgemeester.
Mertens secretaris.