-Ri
tuele eigenschappen ed.Duidelijk voor ons sprong hieruit
de heer Braat naar voren. In onze gesprekken met hem bloek ons
wel, dat van verschillende zijden pressie op hem werd uitge
oefend om een eventuele benoeming tot wethouder niet aan te
nemen".
"Zekerheden zijn als zeker te stellen", aldus interrumpeert de
Voorzitter"met veronderstellingen moet U wel voorzichtig zijn,
denk ik".
Raadslid Wismeyer vervolgt hierna: "Toch bleven wij er op
rekenen, dat na een uitspraak van de Raad de heer Braat zijn
benoeming zou aanvaarden. Nu dit niet zo is, betreuren wij zijn
weigering ten zeerste, maar dienen wij zijn motieven te aksep-
teren. Wij verzoeken U schorsing van de zitting van de Raad
voor een half uur voor fraktieberaadwaarna wij hopen de wet
houder sverkiezing te kunnen afronden".
De Voorzitter zegt schorsing voor een half uur rijkelijk lang
te vinden, waar er bijna twee maanden intern gesproken is over
de mogelijke aanwijzing van de wethouders. Hij zegt de schorsing
te willen beperken tot 10 minuten.
Hierna wordt besloten de vergadering voor de duur van 10 minuten
te schorsen.
Na heropening van de vergadering stelt de Voorzitter de eerste
vrije stemming aan de orde ter benoeming van een wethouder in
de vakature - B. Na de stemming konstateert het stembureau, dat
11 stemmen zijn uitgebracht, waarvan 9 op het raadslid Gerits,
1 op het raadslid Schreinemachers en 1 op het raadslid Engelen.
Het raadslid Gerits is hiermede benoemd tot wethouder.
Vervolgens vraagt de Voorzitter aan het raadslid Gerits of
deze zijn benoeming aanneemt.
Raadslid Gerits zegt zijn benoeming graag te aksepteren.
De Voorzitter verzoekt beide nieuw-benoemde wethouders aan
weerszijden van hem te willen plaatsnemen. "Mijn gelukwensen",
aldus zegt de Voorzitter, "ik hoop, ik vertrouw er op en ik
weet ook zeker, dat we als college een team zullen vormen, dat
zich voor de belangen van Teteringen zal inzetten". Wethouder
Gerits zegt hierna: "Het zou niet wol zijn, als ik van deze
gelegenheid geen gebruik zou maken om al diegenen, die op mij
hu» stem hebben uitgebracht, mijn hartelijke dank te betuigen
en daarbij de toezegging te doen -hetgeen wij ook al in de
afgelegde eed naar voren hebben gebracht - mijn uiterste best
-5-