Voorts vraagt hij of door de gemeente het aantal leerlingen
beperkt zal worden in verband met de grootte van het subsidie
bedrag, dat hiervoor begrotingsgewijze opgebracht moet worden.
Tenslotte vraagt hij of de bijdrage in het cursusgeld aan een
maximum gebonden is of dat dit bedrag wordt afgestemd op het
instrument, waarin men les krijgt.
Raadslid Braat zegt het in grote lijnen eens te zijn met hetgeen
raadslid Engelen heeft gezegd. Hij wil hierbij nog enkele kant
tekeningen maken. Hij zegt voorstander te zijn van een subsidie
regeling, die zo is gekonstrueerd dat het beslag op de totaal
te verdelen subsidiepost binnen aanvaardbare grenzen blijft.
Tot zover zegt hij het beleid van B. en W. verstandig te vinden;
zeker tegen de achtergrond van de pijnlijke ervaring van andere
gemeenten met de pan uitstijgende begrotingsposten voor dit doel.
Toch zegt hij nog iets op deze regeling te willen aanmerken.
Enerzijds wordt principieel gekozen voor subsidiëring, anderzijds
lijkt er een regeling te zijn gemaakt, waarin getracht wordt
het subsidiebedrag zo gering mogelijk te houden.
Dit lijkt hem weinig consequent. Men kan zich inderdaad afvragen
of het uitgangspunt dat hier is gekozen geldt voor iedere vorm
van subsidieverstrekking. Afgezien van de nivelleringstendens,
die hij afwijst, zegt hij de gevolgde methodiek omslachtig en
onnodig log te vinden. Voor hem zou de selektie van de te sub
sidiëren leerlingen centraal staan. Dit is een natuurlijk proces,
waaruit de ambitieuzen naar voren komen; een begrensd aantal,
dat de kwaliteiten en het nodige doorzettingsvermogen bezit.
Hierdoor wordt naar zijn mening bereiktdat de uitgaven in de
hand worden gehouden en dat het mogelijk is om een doorzichtige
regeling te maken waar gelijke monniken gelijke kappen dragen.
De Voorzitter dankt iedereen, die lof toezwaait aan het College
en de ambtenaren. Hij zegt, dat de regeling die thans voorligt
een billijke en eerlijke regeling is, die mogelijkheden opent
daar waar de deur anders gesloten zou blijven. Hij vervolgt,
dat door het feit dat de ouders voor een aantal financiële
consequenties worden geplaatst mede een stuk selektie kan plaats
vinden ten aanzien van doorzettingsvermogen en capaciteit van
de kinderen.