U CLZ13 U !ir-_a U lb 1 \J Ü=j U \j
Raadsvergadering 17 december 1974. Agendanr. 8
Voorstel inzake een drietal bezwaarschriften tegen de
aanslag hondenbelasting 1973*
Teteringen, 11 december 1974.
Aan de Raad,
Ter uitvoering van de "Hondenbelastingverordening 1965" is op
14 augustus j.l. aan de bezitters van honden in onze gemeente
een aanslag opgelegd over 1973* Naar aanleiding hiervan is
een drietal bezwaarschriften ontvangen.
1. Bij brief van 20 augustus 1974 maakt de heer A. Verbrugge,
Brechtenstede 5» bezwaar tegen de hem opgelegde aanslag
ad 12,50, aangezien hij sinds april 1973 niet meer in
het bezit is van een hond en hij in zijn vorige woongemeente
Breda nog een jaarbedrag aan hondenbelasting heeft betaald.
In artikel 5 van de "Hondenbelastingverordening 1965" is
o.m. bepaald, dat de houder van een hond, die zich voor
1 juli van het belastingjaar in de gemeente vestigt en die
in de gemeente van herkomst voor dezelfde hond over dit
gedeelte van het belastingjaar hondenbelasting verschuldigd
is, over dat jaar slechts de helft van de belasting hoeft
te betalen. Uit informatie is ons gebleken, dat het door
de heer Verbrugge bedoelde jaarbedrag verschuldigd was over
het dienstjaar 1972, zodat de aangehaalde bepaling niet
vein toepassing is. De hem over 1973 opgelegde aanslag be
draagt overigens reeds de helft vein het normale belasting
bedrag, aangezien hij sinds april van dat jaar geen hond
meer bezit. Wij stellen U dan ook voor het bezwaarschrift
van de heer Verbrugge ongegrond te verklaren overeenkomstig
het ter inzage liggend ontwerp-raadsbesluit
-2-