LAGER-ONDERWIJSWET 1920
vaststelling vergoeding bijzonder lager onderwijs (art. 103, lid 2)
gemeente
Teteringen
1974
datum vaststelling
17 december 1974
vastgesteld bedrag per leerling ex artikel ööbis c.q. artikel 101, lid 5, van 225
do Lager-onderwijswet, 1920 voor bovenvermeld jaar inkl5 voor gymnaS tiekond
idom voor door de gemeente in bruikleen gegeven of in stand gehouden scholen*
Re raad van voormelde gemeente;
gezien de verzoeken van de besturen van de bijzondere scholen, genoemd in kolom 1 van de bij dit besluit
behorende staat, om vergoeding, bedoeld in artikel 101 van de Lager-onderwijswet 1920, voor hun scholen,
vermeld in kolom 2 van die staat, over het bovenvermelde jaar;
overwegende, dat de gemiddelde aantallen leerlingen volgens de maatstaf van artikel 28 van genoemde wet,
waarnaar de vergoeding moet worden berekend, voor het bovenvermelde jaar moeten worden gesteld op de
aantallen, vermeld in kolom 3 van de meergenoemde staat;
dat de bedragen per leerling, waarnaar de vergoeding voorts moet worden berekend, voor het bovenvermelde
jaar moeten worden gesteld op de bedragen, vermeld in kolom 4 van die staat;
gelet op artikel 103, lid 2, juncto artikel 101 van de Lager-onderwijswet 1920;
besluit:
1. de vergoeding, bedoeld in artikel 101 van de Lager-onderwijswet 1920 over bet bovenvermelde jaar voor
elk schoolbestuur vast te stellen op het bedrag in kolom 6 van de bij dit besluit behorende staat achter zijn
naam vermeld;
2. het bedrag, dat onder verrekening van de verleende voorschotten aan het schoolbestuur zal worden uit
betaald c.q. door het schoolbestuur in de gemeentekas dient te worden teruggestort, vast te stellen op het
bedrag in kolom 8 c.q. 9 van die staat achter zijn naam vermeld.
De raad voornoemd,
De secretaris, De voorzitter,
Ingevolge art. 103, lid 8, van de Lager-onderwijswet 1920
in afschrift toegezonden aan de hoofdinspecteur van het
lager onderwijs en de belanghebbende schoolbesturen op
Binnen dertig vrije dagen na ncvenvermelde datum kunnen
de hoofdinspecteur en liet schoolbestuur tegen dit besluit in
beroep komen bij de gedeputeerde staten van onze provincie
(art. 103, lid 9).
Niet invullen indien niet van toepassing:.
■Bsamsom 21235 VI (mei70)
-1.851.2
(17-2