en daar kritische opmerkingen aan het adres van de Raad. Ik denk,
dat deze kritici het komende jaar kans genoeg zullen krijgen om
in de open vergaderingen, die de diverse geledingen in de Raad
in hun programma's hebben aangekondigd hun mening te toetsen. Veel
belangrijker acht ik het evenwel, mijnheer de Voorzitter, dat de
Raad in het komende jaar tot een constructieve samenwerking zal
weten te komen, waarbij met name ook de minderheid tot haar recht
zal kunnen komen. Verscheidenheid in denken zal Uw Raad alleen
maar ten goede komen, zolang dit maar niet zozeer tot blokvorming
gaat leiden. In het volste vertrouwen dat dit niet het geval zal
zijn, wil ik deze beschouwing afsluiten, echter niet alvorens nog
maals mijn dank te hebben uitgesproken voor het vele werk dat Uw
College en vooral ook de heer van den Bemt hebben verzet om deze
begroting te maken tot wat zij nu is, een goed doorwrocht stuk werk.
Hierna geeft de Voorzitter het woord aan raadslid van Overveld,
die spreekt als volgt:
Mijnheer de Voorzitter, ik wil het College komplimenteren met de
nota van aanbieding en de daarin neergelegde beleidsvisie. Ik
moet U zeggen, dat de nota van aanbieding gekwalificeerd kan worden
als een goed stuk, dat een duidelijke toetssteen is voor het beleid
voor 1975- Wij hebben vanuit onze eigen maatschappijbeschouwing
de zaak nog wat toegespitst op de trefwoorden: integratie, gezamen
lijkheid en het motto: het beste samen. Onze fraktie is dan ook
tot een hoeveelheid kanttekeningen gekomen. Het is als een goede
zaak ervaren, dat de nota van aanbieding en het cijfermatige ge-
deelte voor iedereen zo gemakkelijk beschikbaar was. Ondanks de
door U aangeboden sluitende begroting moet evenwel van de zijde
van de Dorpsgemeenschap opgemerkt worden, dat de post onvoorzien
van 25-673,= ons als een wat smalle marge voorkomt. Ik dacht,
dat Uw College dit gevoel deelde, gelet op de in deze agenda voor
gestelde verhoging van een tweetal gemeentelijke belastingen. Met
betrekking tot de verhouding burger - bestuur, mijnheer de Voor
zitter, merk ik op, dat de belangstelling voor het bestuurlijk
raadsgebeuren goed is, gezien de bezetting van de publieke tribune
tijdens de maandelijks raadsvergaderingen. Het is echter een zaak,
die niet ter zijde geschoven mag worden, doch die voortdurend de
volle aandacht vraagt. Collega Schreinemachers heeft er ook al
op gewezen, dat er voornemens bestaan d.m.v. openbare vergaderingen
en hearings vanuit de verschillende partijen de betrokkenheid van
de burger te verhogen en de positieve ideeën, die er in Teteringen
-9-
-10-