-22-
In de richting van de heer van Overveld merk ik op, dat er
allerwege in Nederland inzake de verhouding burger - bestuur
geëxperimenteerd wordt. Ons College is voornemens deze experi
menten voort -te zetten en zo er nieuwe mogelijkheden ontstaan
deze mee aan te boren. Het verbaasde mij, dat de heer van Over
veld een opmerking over een informatiegids heeft moeten missen,
daar in het concept van de nota van aanbieding was vermeld, dat
begin 1975 een informatiegids zal verschijnen. Deze mededeling
is derhalve abusievelijk niet in de definitieve tekst van de
nota terecht gekomen.
Ik zou de heer van Overveld willen vragen het dagelijks bestuur
van de gemeente te betrekken bij en op de hoogte te houden van
zijn aangekondigde initiatief om met de omwonenden van de
Langelaar te zoeken naar alternatieven voor deze snelbaan.
Wat de grenzen van de bebouwde kom betreft, moge ik opmerken,
dat vaststelling van die grenzen moet geschieden door Gedepu
teerde Staten. V/ij zijn voornemens ter zake de nodige stappen
te ondernemen.
De Raad heeft verharding van landwegen bij de behandeling van
de begroting voor 197^ unaniem van de hand gewezen. Wij hebben
dan ook gemeend de verharding van een drietal landwegen, in
eerste aanleg te moeten bespreken in de eerstkomende vergadering
van de Commissie Planologische Maatregelen. Uiteraard dienen
uiteindelijk conclusies door Uw Raad getrokken te worden.
Ik ben het verder met de heer van Overveld eens, dat het stop
licht op de Oosterhoutseweg door veel automobilisten inderdaad
als een oneigenlijk stoplicht wordt ervaren. Wij stellen ons
dan ook voor de totale verkeerssituatie ter plaatse aan het oor
deel van deskundigen te onderwerpen.
Een uitspraak van de Kroon inzake het bestemmingsplan Gouwen-Oost
zal rustig afgewacht moeten worden. Het plan Kerkeind zal ook
aan de bevolking ter kennis worden gebracht. Het is echter wel
zo, dat, nu het plan voor vooroverleg naar de P.P.D. is gezonden,
eerst enige stappen^ËufJen moeten worden in dit vooroverleg om
verder te kunnen werken in de richting van informatie naar de
bevolking enz.. Ik ben het wel eens met de opmerking, dat er
een snelle aanvang gemaakt dient te worden met de aldaar te
bouwen woningwetwoningen via een procedure ingevolge artikel 19
der Wet op de Ruimtelijke Ordening.
-23-
O