overwegende voorts, dat het onderwerpelijke perceel is gelegen in
het Uitbreidingsplan in onderdelen van de gemeente Teteringen, vast
gesteld ij raadsbesluit van 10 oktober 1953 en goedgekeurd door
Gedeputeerde Staten op 17 november 1954-, 0 nr. 72992;
dat op het perceel de bestemming rust van "bijzondere bebouwing",
ingevolge waarvan op zodanige grond alleen mogen worden gebouwd
gebouwen, bestemd voor doeleinden van openbaar nut, alsmede gebouwen
met een bijzondere bestemming als kerken, scholen en andere hiermede
gelijk te stellen gebouwen, geen woningen of bedrijfsgebouwen zijnde
in de zin van dit uitbreidingsplan;
dat de voorgenomen uitbreiding niet geacht kan worden aan deze be-
bouwingseisen te voldoen;
overwegende, dat de heer de Kanter op 14 januari 1975 is gehoord door
de Commissie planologische maatregelen, zijnde de hiervoor aangewezen
commissie in de zin van het bepaalde in het derde lid van artikel 390
van de bouwverordening;
dat genoemde commissie van oordeel is, dat gelet op de desbetreffende
bepalingen van de Woningwet het "Uitbreidingsplan in onderdelen van
de gemeente Teteringen" en de bouwverordening, de gevraagde bouwver
gunning terecht is geweigerd;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 januari
ü.i.;
gelet op de Woningwet;
besluit
het verzoek van de heer J. de Kanter, voornoemd, om voorziening tegen
het besluit van burgemeester en wethouders van 30 oktober 197^ tot
weigering van de door hem gevraagde bouwvergunning ongegrond te ver
klaren.
Aldus besloten in de openbare vergadering
van 28 januari 1975,
de Raad vooigpoemd,^
Voorzitter.
vB/GG. -z^z-v^ecretaris