-12-
Raadslid Joosen zegt een opmerking te willen maken over het
subsidieverzoek van de Stichting Filmhuis Teteringen in het te
verwachten exploitatietekort van de voorstellingen ten behoeve
van bejaarden en jeugd. Dit verzoek komt hem wat vreemd voor.
Hij vindt het niet sportief, dat op deze manier getracht wordt
het destijds op goede gronden genomen raadsbesluit, waarbij het
gevraagde subsidiebedrag werd gehalveerd, verhoogd te krijgen.
Verder zegt hij in de begroting van de Stichting nergens een
post terug te vinden, waaruit blijkt van een tegenprestatie
voor het gebruik van het gemeenschapshuis 't Web en de daarin
aangebrachte voorzieningen voor de filmvoorstellingen. Hij
vraagt dan ook of de aangepaste voorziening in het gemeenschaps
huis 't Web om niet beschikbaar wordt gesteld. Als deze vraag
bevestigend kan worden beantwoord, zegt hij het een vreemde zaak
te vinden, dat het Filmhuis Teteringen dan driemaal subsidie
krijgt. Voorts zegt hij in artikel 171 van de gemeentewet gelezen
te hebben, dat de raad besluit tot het kopen, ruilen of ver
vreemden, het bezwaren of verpanden van gemeenteeigendommen.
Ingevolge artikel 212 van de gemeentewet kan deze bevoegdheid van
de raad worden overgedragen aan het college van burgemeester en
wethouders. Daartoe is een raadsbesluit nodig, waarin de door
de raad vastgestelde regelen dienen te worden vervat.
Hij vraagt of deze bevoegdheid in het verleden aan het college
is gedelegeerd.
De Voorzitter beantwoordt deze vraag ontkennend.
Raadslid Joosen vervolgt: Op 22 juni 1973 heeft de heer v.d. Wiel
uit Teteringen een aanvraag ingediend om tezamen met de heer de
Kanter een woning aan de Schijfstraat te mogen bouwen. Dit ver
zoek is door het college van burgemeester en wethouders afge
wezen. Heeft het zin om speculanten van huizen aan het lijntje
te houden? Later is een dergelijk verzoek wel in behandeling
genomen. Hij vraagt zich af of dit wel eerlijk spel is. Is het
College er niet van op de hoogte wat het betekent om in woning
nood te verkeren? Verder bevreemdt het hem, dat op een perceel
grond aan de Schijfstraatin eigendom toebehorend apn de ge-,
fundering gelegd
meente, een tweetal woningen worden uitgezet,/en een bouwkeet
wordt opgericht, zonder dat de betreffende wethouder hiervan op
de hoogte blijkt te zijn. Wel is er op de gemeentesecretarie
een bouwvergunning aanwezig. Hij vraagt wie er aansprakelijk is
voor deze slechte gang van zaken.
-13-