Door toevoeging van een aantal stellingen en konklusies van ons
college is de overgang van onderzoek naar konklusie niet altijd even
sterk. De in de nota opgenomen konklusies worden als handreiking
in de diskussie aan U voorgelegd. Voorts vindt hij het een prettige
konstatering van een voortuitgang in de aktiviteiten en de werk
wijze van het Webbestuur te mogen vernemen. Het college is van het
zelfde gevoelen. Verbeteringen ten aanzien van de accommodatie
dienen deze avond niet ter sprake te komen. Konkrete voorstellen
daartoe kunnen aan het gemeentebestuur voorgelegd worden.
De vloer van de grote sportzaal voldoet ondanks zijn gladheid aan
de door de inspekteur voor de lichamelijke opvoeding gestelde eisen.
Er wordt overigens toch naar verbetering gezocht. Bij toekenning
van subsidies aan een vereniging worden alle kosten bekeken, ook
de zaalhuur.
De Voorzitter zegt verder te willen ingaan op de algemene beschouwing
van de heer Joosen over 't Web". Bij de aanvang van zijn betoog
treft de heer Joosen hem met de opmerking, dat de delegatie van het
gemeentebestuur capabel dient te zijn om de funktie van toeziend
voogd uit te oefenen. Hij zegt te willen waken voor een soort
voogdijschap. Hij acht het gemeentebestuur overigens capabel genoeg
om de meest capabelen aan te wijzen als afgevaardigden naar het
bestuur van "'t Web". Verder kunnen de opmerkingen inzake de inlei
ding van de nota voorlopig voor kennisgeving worden aangenomen. In
de onderzoeksopdracht was niet de uitvoering van een volledig uit
gewerkte enquête opgenomen. Het in de nota vermelde is dan ook niet
meer dan het noteren van een aantal reakties. Het College spreekt
op grond van verkregen informaties de veronderstelling uit, dat
er naast de tot nogal negatieve geluiden geïnduceerde vraagstelling,
toch ook wel positieve geluiden te verwachten zijn. Het geeft inder
daad te denken, wanneer het een grote groep is, die misschien een
aantal toch wel overtrokken negatieve reakties naar voren heeft
gebracht. Ditzelfde geldt ook voor de tweede en derde konklusie van
de heer Joosen. Een oneigenlijk gebruik van het gemeenschapshuis
in dien zin, dat slechts een geselekteerde groep in onze samenleving
gebruikers zijn, dient vermeden te worden. Het is beslist geen
nastrevenswaardig doel om een gemeenschapshuis te realiseren voor
een bepaalde groep met uitsluiting van andere groepen.
-21-
-22-