m
Hoofdstuk IV
Artikel 7eerste lid, wordt gelezen als volgt:
1. De raad c.q. het algemeen bestuur van elke deelnemer wijst een
lid en een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur aan.
Het plaatsvervangend lid treedt in de plaats van het lid te wiens
vervanging hij is aangewezen:
a. in het geval ten aanzien van dat lid een vacature is ontstaan
zolang daarin nog niet is voorzien;
b. alleen tijdens de vergadering in het geval, dat daarvoor een
bericht van verhindering is gezonden.
Deze plaatsvervanging geldt niet voor leden van het dagelijks
bestuur; daarvoor kan het algemeen bestuur een afzonderlijke voor-
Artikel 8, tweede lid, wordt gelezen als volgt:
2. De artikelen 23, 24 en 26 onder a. en c. van de gemeentewet,
alsmede artikel w 9, eerste tot en met vierde lid, van de Kieswet
zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 9, derde, vierde en vijfde lid, wordt gelezen als volgt:
3. De leden en plaatsvervangende leden van het algemeen bestuur, die
de hoedanigheid verliezen op grond waarvan zij zijn aangewezen,
houden op lid onderscheidenlijk plaatsvervangend lid van het al
gemeen bestuur te zijn;
4. De raad c.q. het algemeen bestuur van het waterschap kan de in
artikel 7, eerste lid, bedoelde aanwijzing te allen tijde in-
5. Hij, die als lid of plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur
ontslag neemt of neet aftreden overeenkomstig het bepaalde in het
1e, 2e of 4e lid, blijft zijn funktie waarnemen totdat zijn op
volger is aangewezen, mits hij de hoedanigheid behoudt op grond
waarvan hij is aangewezen.
Artikel 10 wordt gelezen als volgt:
Indien anders dan wegens periodieke aftreding een plaats van een lid
of van een plaatsvervangend lid in het algemeen bestuur openvalt,
geeft het bestuursorgaan, bedoeld in artikel 7, eerste lid, daarvan
kennis aan de voorzitter dan wel geeft de voorzitter daarvan kennis
aan dit bestuursorgaan en zorgt dit bestuursorgaan zo spoedig moge
lijk voor aanwijzing van een nieuw lid c.q. plaatsvervangend lid
van het algemeen bestuur.
I
ziening treffen.
trekken;
-2-
-3-