3. Ingekomen stukken.
I. van de Kroon:
a. goedkeuring van de Verordening tot tweede wijziging van de
"Verordening Reinigingsrechten 1973";
II. van de Minister van Onderwijs en Wetenschappen:
a. afwijzing van het verzoek tot toepassing van artikel 55
quater van de Lager-onderwijswet 1920;
III. van Gedeputeerde Staten:
a. goedkeuring van de begrotingen 1975 van de gemeentebedrijven
en de algemene dienst;
b. goedkeuring van de 1e en 2e wijziging van de begroting 1975
van de algemene dienst;
c. goedkeuring van het kasgeldmoederbesluit voor 1975;
d. goedkeuring van de met de N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten
aangegane geldlening;
e. instemming met de 6e wijziging van de Bezoldigingsverordening
1970;
f. instemming met de vergoedingsregeling voor de Vrijwillige
Brandweer;
IV. diversen:
a. agenda van de vergadering van de gewestraad van het Stads
gewest Breda van 20 maart 1975;
b. begroting 1975 van de Gemeenschappelijke Dienst Bouw- en
Woningtoezicht Prinsenbeek/Teteringen;
c. bericht van de heer A.P.G.M. Diepstraten van aanvaarding van
het lidmaatschap van de sportadviescommissie
d. motie van de gemeenteraad van Gendt inzake bekostiging van
de schoolbegeleidingsdiensten;
e. "Geknipt voor het raadslid", nrs. 1 t/m 4.
Raadslid van Overveld meent, dat de afwijzing van het verzoek tot
toepassing van artikel 55 quater van de Lager-onderwijswet 1920 een
verhoging inhoudt van het oorspronkelijk voor 197^ vastgestelde
bedrag per leerling voor de bijzondere scholen. Dit bedrag dient
op het niveau van dat van de openbare school gebracht te worden.
Hij vraagt welk bedrag de verhoging in feite zal inhouden.
Wethouder Oomen antwoordt, dat het bedrag per leerling voor 1975
is vastgesteld in de vorige raadsvergadering. Voor 1974- zal er een
aanpassing moeten komen. Wij vermoeden, dat dit voor de bijzondere
scholen niet ongunstig zal zijn.
-2-
-3-