Een andere vorm van "oneigenlijk gebruik" wordt door het college
wel ter sprake gebracht en wel onder punt 4- van de konklusies en
uitgangspunten. Ik citeer: "De horeca-exploitatie van het gebouw
dient niet te worden ontwikkeld tot een zelfstandig funktionerende
accommodatie binnen de gemeente, doch dient ten dienste te staan van
de aktiviteiten, die binnen het gemeenschapshuis een plaats vinden".
Mijnheer de voorzitter, over dit "oneigenlijk" kom ik straks nog
uitvoeriger terug. Met u ben ik van mening, dat er een diskussie
op gang moet worden gebracht over de bestuurssamenstelling van de
stichting. Een fifty-fifty verhouding van oud- en nieuw Teteringe-
naren zou natuurlijk ideaal zijn en een grote stap in de goede
richting zijn om -zoals u terecht hoopt- een duidelijker band te doen
ontstaan met de gemeenschap.
Ik sta verder volledig achter uw suggestie tot instelling van een
Algemene Raad als bedoeld in artikel 7 van de Stichting. Tot slot,
mijnheer de voorzitter: Mijn betoog had niet de bedoeling de gelegen
heid aan te grijpen om oude koeien uit de sloot te halen of wie dan
ook tegen het zere been te schoppen. Nadrukkelijk heb ik willen
aantonen, hoe intens ons Teterings Welzijn meedenkt en meevoelt over
beslissingen die onze samenleving aangaat. V/at mij betreft: Zand
erover en met frisse moed voorwaarts. Ik dank u.
Hierna vervolgt de heer Joosen:
Als deskundige -zo mag ik mijzelf wel noemen- wil ik graag het ver
zoek van "Horeca Nederland" nader toelichten en verdedigen.
Het verzoek is ontstaan naar aanleiding van klachten van ondernemers-
leden van de Nationale Bond van ondernemers in het horeca- en
aanverwant bedrijf over de ernstige vorm van concurrentie van het
gemeenschapshuis "'t Web" en de te verwachten concurrentie van de
binnenkort te openen sportkantines te Teteringen. Nadrukkelijk wil
ik vaststellen, dat de plaatselijke horeca-ondernemers niet gekant
zijn tegen welke vormen van sociale ontmoetingscentra dan ook, mits
deze centra zich houden aan de doelstellingen waarvoor zij gebouwd
zijn. Voor 't Web" wil ik te dien aanzien verwijzen naar artikel
2 van de statuten, waarin de taak van de Stichting omschreven staat.
Ik citeer: "De Stichting heeft tot taak de oprichting, het beheer en
de exploitatie van een gebouw, dat voorziet in de behoefte aan
geschikte lokaal-ruimte voor de aktiviteiten van alle plaatselijke
verenigingen en stichtingen op maatschappelijk-levensbeschouwelijk-
recreatief- en cultureel gebied".
-15-
-16-