-16-
De plaatselijke horeca-ondernemers zijn "bevreesd voor uitwassen
en komen daartegen in het geweer. "Vandaar hun verzoek aan
"Horeca Nederland" hun stellingname te ondersteunen. Gevraagd
wordt in de richtlijnen ten aanzien van drank- en horeca-aktivi-
teiten in gemeenschapshuizen en kantines de volgende bepalingen op
te nemen:
1. geen sterke drank mag worden verstrekt, zo zulks op grond van
de verleende drank- en horecavergunning is toegestaan;
2. het is niet toegestaan, daarin bruiloften, partijen, uitvaarten,
recepties, openbare bals etc. te houden;
3. deze slechts mogen worden gebruikt voor gemeenschapsaktiviteiten
en niet voor doeleinden met een zuiver partikulier karakter.
De raad is daartoe bevoegd krachtens artikel 18 van de Drank- en
Horecawet met inachtneming van de artt. 199-203-205 en 206 van de
gemeentewet. Wanneer de raad hiertoe niet zou kunnen besluiten,
dan is er sprake van sterk commercieel gerichte aktiviteiten, die
weinig of niets met de doelstelling van de inrichtingen te maken
hebben en tot een bedrijfsvoering leiden, die primair is toebedeeld
aan horeca-ondernemingen.
Mijnheer de voorzitter, in het nu volgende betoog wil ik proberen
de redelijkheid van het voorliggend verzoek aan te tonen. Geen los
gezwam in de ruimte, doch gefundeerd aan de hand van cijfers en
gegevens uit rapporten over de problematiek te dien aanzien. De
geweldige aanwas in de laatste jaren van de met rijkssubsidie
(C.R.M.) opgerichte centra -als gemeenschapshuizen, sportkantines
enz.- waren voor "Horeca Nederland" aanleiding een rapport te doen
samenstellen met als onderwerp: "Een onderzoek naar de nadelige
invloed van para-commerciële instellingen op het bezoek aan horeca
bedrijven". Opdracht daartoe kreeg Produktiviteitscentrum voor het
Horecabedrijf Den Haag. Het mag als bekend verondersteld worden,
dat dit centrum over een alleszins zeer deskundige staf beschikt
en onbevooroordeeld en zonder partijdigheid opereert. Het centrum
heeft de uitdaging aanvaard en een rapport doen verschijnen, dat
er zijn mag. Alle cijfermateriaal en gegevens, die nu volgen,
zijn ontleend aan dit rapport. Als plaats voor de te houden
enquêtes werd gekozen de afdeling "Groot Hulst", omvattende Hulst,
Nieuw-Namen, Clinge, St. Jansteen, Kapellebrug en Terhole.
-17-