Deze konklusie wordt getrokken naar aanleiding van verklaringen
van het Webbestuur, dat er geen sprake is van misstanden. Deze
konklusie verbaast hem ten zeerste. Hij heeft, gebonden aan
zijn ambtseed, n.l. keiharde feiten, die het tegendeel bewijzen,
aangedragen. Hij zegt de stelling van het college niet anders
te kunnen kwalificeren als een aantasting van zijn betrouwbaar
heid. Hij wenst dan ook meer duidelijkheid, hoe pijnlijk
misschien ook voor betrokkenen. Alvorens het pre-advies werd
samengesteld heeft hij een gesprek gehad met de burgemeester
en de eerste wethouder. Hij heeft bij dat gesprek een aantal
feiten aangedragen. Als men daarbij dan stelt, dat men hem ge
looft, maar dat men aan de andere kant ook het Webbestuur gelooft,
dan spreekt één van beide partijen niet de waarheid. Uit het
pre-advies spreekt duidelijk, dat men hem, spreker, niet gelooft.
De Voorzitter zegt, dat het woord "onbetrouwbaarheid" beslist
niet op zijn plaats is. Om tot een andersluidende konklusie te
kunnen komen, moet men meer ter tafel kunnen brengen dan alleen
maar veronderstellingen. De burgemeester heeft reeds toegezegd
deze kwestie met het bestuur van "'t Web", de A.K.V. en even
tuele andere instellingen volledig uit te praten.
Raadslid Joosen begrijpt, dat het college niet op losse bewe
ringen kan uitgaan. Het verbaast hem alleen ten zeerste, dat
het college zegt, dat er geen sprake is van misstanden, terwijl
hij het college hierop ter dege gewezen heeft.
De Voorzitter zegt, dat er te weinig sluitende argumenten zijn
om daarin zo voorshands te geloven.
Raadslid van Westhreenen-Herlaar zegt er behoefte aan te hebben
een pleidooi te houden voor een positieve benadering van het
gemeenschapshuis "'t Web". Zij zegt een aantal malen wat nega
tieve geluiden gehoord te hebben. Wellicht zullen er in het ver
leden fouten gemaakt zijn. Mijn ervaring is van te korte duur
om daarover te oordelen. Het is vervelend omopMsstanden, die
in het verleden misschien zijn voorgevallen, te blijven hameren.
Laten wij in positieve zin bijdragen tot het goed funktioneren van
het gemeenschapshuis. Van elk negativisme moet de raad zich
beslist onthouden. Laten wij proberen de kritiek op het beleid
van het bestuur van het gemeenschapshuis zo die er is opbouwend
te doen zijn.
—6—
-7-