VERSLAG
van het vragenhalfuur na de raadsvergadering
van 19 augustus 1975 in het gemeenschapshuis
t Web
De heer Jacobs vraagt of het toch wel zó is, dat de burger het recht heeft
om zich met bepaalde problemen te wenden tot een of meer raadsleden, die
dat dan toch in de raad ter sprake kunnen brengen?
Burgemeester Aarts antwoordt, dat daarover geen probleem bestaat.
De heer Jacobs zegt, dat hij op pagina 4 van het vragenhalfuur van de raads
vergadering van 24 juni j.l. gelezen heeft, dat wethouder Gerits heeft gezegd,
dat de uitslag van de enquête voor de ambtenaar, die belast is met de uit
voering, beslist niet belangrijk is. Hij vraagt of daartuit gekonkludeerd
moet worden, dat de mening van 19% van de 1300 gezinnen voor die ambtenaar
niet belangrijk is? Behoeft hij daar geen rekening mee te houden?
Hij vraagt tenslotte of het mogelijk is, dat een bestemmingsplan, waartegen
een bezwaar is uitgebracht bij de Kroon, hangende de procedure, gewijzigd
wordt.
Burgemeester Aarts beantwoordt de laatste vraag bevestigend. Het betreft
hier overigens geen wijziging van een bestemmingsplan, doch slechts een
verklaring, dat een wijziging wordt voorbereid.
Wethouder Gerits zegt, dat de uitslag van de enquête voor de betreffende
ambtenaar niet van belang is. Hij krijgt van het college zijn opdrachten.
De uitslag van de enquête is in het college besproken. Hij heeft o.m.
opdracht ontvangen tot samenwerking in overleg met de "Speelgroep"
Burgemeester Aarts In zoverre is er dus wel rekening gehouden met de
enquête
Mejuffrouw L. Tijs vindt het een vreemde zaak, dat aan hen, die op Monumenten
dag oude ambachten gaan presenteren, een honorarium geboden wordt, terwijl
zij zelf en haar collega's elders voor het innemen van een standplaats moeten
betalen. Zij zegt kontakt opgenomen te hebben met de heer Oomen om in
aanmerking te mogen komen voor een standplaats. Zij heeft hierop geen
reaktie ontvangen. Daarom heeft zij zich in verbinding gesteld met de heer
Joosen en andere leden van de gemeenteraad.
Burgemeester Aarts vraagt aan de leden van de raad wie van hen door mejuffrouw
Tijs benaderd is.
Mejuffrouw Tijs zegt, dat het door haar benaderde raadslid niet aanwezig is.
Zij zegt mevrouw Bremer van de V.V.D. te bedoelen.
Burgemeester Aarts merkt op, dat mevrouw Bremer geen raadslid is.
-2-