-18-
"Bestemmingsplan 1966", dat heeft u vastgesteld in het bestemmingsplan
"Buitengebied 1974". Wat is er aan de hand: in het bestemmingsplan 1966 mag be
trokkene niet bouwen. Dat is een besluit van uw raad. In het bestemmingsplan 1974
worden mogelijkheden geopend om in geval van beëindiging van het agrarisch
bedrijf een partikulier de bewoning toe te staan van een voormalige bedrijfswoning,
van een agrarisch bedrijf. Buitengebied is voorbehouden aan agrariërs. In het
bestemmingsplan "Buitengebied 1974" wordt, heeft u aan de bewoners van deze gemeente
gaat u toestaan om in een boerderij te gaan wonen, een voormalige bedrijfswoning
te gaan wonen als partikulier onder een aantal voorwaarden. Wat zijn die voorwaarden?
Raadslid Engelen: Beantwoordt u mijn vraag of?
De Voorzitter: Ik ben in het totaal aan het beantwoorden. Dat houdt in onder een
aantal voorwaarden die o.a. inhouden, dat er mag worden verbouwd, mag worden veranderd,
aan de woning, uitdrukkelijk staat er de woning, daaraan mag worden veranderd, mag
worden verbouwd, er mag niet worden uitgebreid. Voor wat betreft de bedrijfsge
bouwen: daar mag niets aan gebeuren. Nou, welke situatie hebben we dan. Iemand,
die vandaag in Teteringen als partikulier een boerderij koopt, die weet dat hij
er niets mee mag; om het nou eens heel simpel te zeggen. Als u dan: dat is uw wet;
de wet die uw raad heeft vastgesteld; hier, op grond van de Wet Ruimtelijke Ordening
en wat dies meer zij. Die weet, dat hij niets mag, en als hij ons dan iets komt
vragen dan krijgt hij, neen. En dan kan je wel zeggen, dat is erg jammer en nog zo
wat. Ik geloof niet, dat dat een motief mag zijn, en terecht werd er in de
commissie Planologische Maatregelen ook opgemerkt: wij kunnen de raad niet advise
ren om illegaal, tegen eigen wetten in, te handelen. En dat is ook het standpunt,
dat ik onderschrijf. U kunt niet over de juridische consequenties van een en ander
heen stappen. Wat betreft de opmerking van de heer Braat, de heer Engelen excuses:
hij zegt: ja, artikel 15, in artikel 15 daar staat: Bij een bestemmingsplan kan worden
bepaald, dat burgemeeter en wethouders met inachtneming van de in het plan vervatte
regelen bevoegd zijn. Dat wil zeggen, dat er een aantal vrijstellingsbevoegdheden
in het plan opgenomen kunnen zijn, waarbij B. en W. de mogelijkheid krijgen om een
en ander toe te staan. Als u als partikulier een boerderij koopt in Teteringen,
in het buitengebied, en u wil daarin gaan wonen, dan zullen op dat moment B. en W.
gebruik moeten maken van één van die vrijstellingsbevoegdheden als bedoeld in
artikel 15, zoals het is omschreven in het bestemmingsplan, en dan moet ik even
zoeken, dan kan ik u de tekst erbij geven. Mag ik heel even zoeken, een klein
moment. De vrijstellingsbevoegdheid op grond van artikel 15, dat staat er letterlijk:
Bij een bestemmingsplan kan worden bepaald, ofwel in het bestemmingsplan moet een
artikel staan, waarin staat dat B. en W. het een en ander kunnen. Als u nou als
partikulier in een boerderij wil gaan wonen in het buitengebied, dan maken we zelfs
op dat moment gebruik van een van deze vrijstellingsmogelijkheden. Wat zegt het
bestemmingsplan ter zake: vrijstellingsbevoegdheden: 1. B. en W. zijn bevoegd vrij
stelling te verlenen van: dan komt er 'n heleboel, en dan komt er het laatste:
5: van het bepaalde onder letter c, dat is dan dat u niet in een boerderij mag
-19-