-19-
wonen als partikulier, dat je er alleen maar boer mag zijn, daar kunnen ze vrij
stelling van verlenen en kunnen toestaan, ze hoeven het zelfs niet, maar ze
kunnen het, dat na beëindiging van het agrarisch bedrijf, voormalige bedrijfswoningen
worden gebruikt voor woondoeleinden zonder verband met de uitoefening van een
agrarisch bedrijf, met dien verstande, dat: en dan komen er een aantal voorwaarden,
de bestaande woning, nadat vrijstelling is verleend, mag worden veranderd en
gedeeltelijk mag worden vernieuwd, maar niet mag worden vergroot, of algeheel mag
worden herbouwd. Je mag zelfs niet eens, als je zegt: ik breek hem af en ik bouw hem
opnieuw op, dat mag gewoon niet. Je mag het niet groter maken, je mag er wel het een
en ander aan vertimmeren. Dat kunnen B. en W. toestaan op grond van artikel 15.
En ten tweede: de vrijstelling niet wordt verleend en in zoverre zijn B. en W. zijn
dan nog gebonden, de vrijstelling niet wordt verleend dan nadat van Gedeputeerde
Staten een verklaring is ontvangen dat van hun zijde, van Gedeputeerde Staten, geen
bezwaren bestaan tegen het zodanige gebruik ter plaatse tegen het partikuliere
gebruik van een boerderij. Dus enerzijds kunnen B. en W. dit toestaan, maar zij
moeten ook nog aan Gedeputeerde Staten vragen of het goed is. Dat zijn de vrijstellings
mogelijkheden als bedoeld in artikel 15.
Raadslid Engelen: Mag ik u even aanvullen op artikel 15. Artikel 15 op de Wet op de
Ruimtelijke Ordening geeft ook aan, dat de raad het college van B. en W. kan
adviseren met betrekking tot een vrijstelling, een soepelheid van die wet, zodat een
of meer bepalingen van het bestemmingsplan vrijstelling kan worden gegeven. Dat
staat ook in artikel 15. We zitten hier nu als raad bij elkaar en als zodanig
zouden we dus kunnen adviseren. Dat is ook artikel 15. Ik heb dat.
De Voorzitter: Ik zal u artikel 15 in extense voorlezen. Bij een bestemmingsplan,
dat wil zeggen: het moet dan omschreven zijn in het bestemmingsplan, kan worden
bepaald, dat B. en W. met inachtneming van in het plan vervatte regelen, dus ook
op voorwaarden, die in het plan staan, bevoegd zijn van bij het plan aan te geven
voorschriften vrijstelling te verlenen. Wat is het voorschrift in het agrarisch-
of het buitengebied? Het voorschrift is: in een boerderij mag een boer wonen en
daar mag geen partikulier wonen. En wat is de vrijstelling die gegeven wordt? Dat is die
pagina 9, die ik u net voorgelezen heb: er kan bij bedrijfsbeëindiging een partikulier
wel in. Dan hebben we het tweede: b: ten opzichte van in het plan omschreven
punten nadere eisen te stellen. Dus dan worden B. en W.die worden zelfs nog
bevoegd, ons nog nadere eisen te stellen niet makkelijker te maken maar moeilijker.
Mag ik het zo vertalen? Bij het plan kan worden bepaald, dat vrijstelling van
bepaalde voorschriften slechts kan worden verleend, mits vooraf van Gedeputeerde
Staten de verklaring is ontvangen, dat zij tegen het verlenen van de vrijstelling
geen bezwaar hebben. Aan de vrijstelling als bedoeld onder a, dat zijn dus die
eerste twee mogelijkheden: afwijking van wat er in het plan staat, overigens wel
omschreven in het plan en: nadere regelen stellen mogen slechts voorwaarden ver
bonden ter bescherming van de belangen en ten behoeve waarvan de bepaling, waarvan
-20-