-on vrij stelling wordt verleend, in het plan zijn opgenomen. Nou, daar heeft u het hele verhaal. Overigens staat er - mag ik heel even - betreft de wijzigingen, dat is dan artikel 28 van het plan 74; B. en W. zijn bevoegd in de plaats en richting van de begrenzing de bestemmingen geringe wijzigingen aan te brengen, wanneer dit door afwijking of onnauwkeurigheid en in de kaart noodzakelijk of nuttig is, en voor zover daarbij geen belangen van derden worden geschaad. Als het op de kaart een klein beetje verkeerd getekend staat of als het nou toevallig een klein stukje om moet, dan mogen B. en W. in afwijking van wat er in het plan staat, hebben ze de vrijheid om die mogelijkheid inderdaad wel. Stel dat u konstateert: op de bestemmingskaart is een stuk tot. weg bestemd en dat ligt nou een halve meter naast de weg, dan zijn wij bevoegd als B. en W. om dat op te schuiven. Dat mag. We zijn nog meer bevoegd. In de begrenzing van wegen, daar heeft u de wegen, geringe wijzigingen aan te brengen, indien dit met het oog op het verkeer noodzakelijk is. Een vrij logische zaak. Als dat op de kaart zo getekend is en het blijkt, dat het in de praktijk iets beter uitkomt, als je het een klein beetje draait, nou, dan mag het gedraaid worden: Mogen als het noodzakelijk of nuttig is en voorzover daarbij geen belangen van derden worden geschaad. Daar hebt u het ook weer: schade van belangen van derden: In afwijking van de in hoofdstuk 2 omschreven bestemmingen de oprichting toe te staan van niet voor bewoning bestemde gebouwtjes en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van publieke gas-, elektriciteits- en watervoorziening, dus simpel gezegd: een PNEM-huisje mag er gebouwd worden en dat mag in afwijking van het bestemmingsplan, dat mogen B. en W.de waterbeheersing, de riolering, mits 3 de inhoud geringer is dan 75 m en de hoogte geringer is dan 3 meter. Voor het bouwen van bouwwerken ten dienste van de verkoop van motorbrandstof en de uit voering van onderhoudswerkzaamheden, aan voertuigen kan deze bepaling geen toepassing vinden. Nou, daar heeft u eigenlijk het hele verhaal, wat dan kan. Ik moet u er op wijzen, dat uw wetten, die u gemaakt hebt, dat die limitatieve opsommingen zijn en de vermeende escape-mogelijkheid via de wet, via artikel 15 van de Wet Ruim telijke Ordening is niet meer dan vermeend. De Wet Ruimtelijke Ordening geeft via 15 geeft die inderdaad vrijstellingsmogelijkheden, maar die vrijstellings mogelijkheden zijn wel degelijk in het bestemmingsplan omschreven. Raadslid Engelen: Men spreekt, mijnheer de voorzitter, over de soepelheid bij toe passing van de wet. En ik vind, dat de raad de wet moet respekteren, zoals ook uw college dat doet. Waar ik eigenlijk steeds op neerkom is die soepelheid bij de toepassing van de wet. En bovendien heb ik aangehaald, dat artikel 48 van de Woningwet, dat is tenslotte een uitvoeringsbepaling van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, daar staat ook, dat ook dat artikel 48 laat toe, dat onder bepaalde voorwaarden toch een bouwvergunning kan worden gegeven. Dat heeft u nog niet be antwoord -21-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 65