-22-
De Voorzitter: Dat is artikel 48.
Raadslid Engelen: Mijnheer de voorzitter, wil ik het u dan vanavond laten zien?
De Voorzitter; Mag ik even door?
Raadslid Engelen Ja, ik vraag dus...
De Voorzitter: Artikel 15 geeft
Raadslid Engelen: U gaat maar
De Voorzitter Artikel 15 geeft mogelijkheden van versoepeling van datgene, wat
in het bestemmingsplan staat. Ik heb u, dacht ik, uitdrukkelijk uitgelegd, hoe
dat het in dit bestemmingsplan verwerkt is. Ik wil graag wil ik van u zien, wat
u dan nog voor verdere mogelijkheden ziet. Hoe het zij, en nogmaals, ik kan
niet anders konstateren, dan strijd met de wet, die uw raad zichzelf hier in deze
heeft opgelegd. Dat is, maar ik ben graag bereid om met U verder daarover overleg
te plegen.
Raadslid Engelen; Dat krijgt u van mij compleet.
De Voorzitter: Ik zie via artikel 15 van de Wet Ruimtelijke Ordening en zeker
niet via artikel 48 zie ik juridische mogelijkheden om in dit geval een bouw
vergunning te verstrekken. Ik meen, dat ik, ik blijf dus konstateren - strijd met
wet- ik moet konstateren, dat noch 15 Wet Ruimtelijke Ordening en zeker niet
artikel 48 Woningwet, dat dat enige ruimte zou geven aan uw raad om deze bouwver
gunning alsnog te verstrekken. De heer Joosen zegt: ja, ik snap het eigenlijk
niet goed, want als we nou een sporthal willen gaan bouwen, dan wijzigen we het
plan en in dit geval wijzigen we het plan niet. Zo zegt u het, heer Joosén.Dat
is inderdaad waar. Waarom? Omdat u, we hebben het bestemmingsplan Buitengebied
hebben we vastgesteld, ik meen, in deze raad. Nu, net vóór deze raad. We hebben,
in augustus 1973 is het dan geweest, augustus 1974. Augustus 1974 heeft uw raad
vastgesteld een bestemmingsplan, waarin een aantal regels zijn. U kunt dan
toch op dit moment, en ik heb dat al eens meer gezegd, u kunt dan toch op dit
moment van uw college niet in een individueel geval een voorstel verwachten,
tot wijziging van het bestemmingsplan, een procedure, die overigens voor betrokkene
nauwelijks enig soelaas zou geven, omdat het dan toch altijd nog anderhalf jaar
zou gaan duren, voordat het zover was. Bovendien, zelfs al zouden we dat voorstel
op dit moment in uw raad brengen, dan kan ik u zonder meer zeggen, dat zodra
u daarmee bij de provincie komt, dat dan de Planologische Dienst vraagt: gemeente
Teteringen, mag ik het wat simpeltjes zeggen, heeft u een gaatje in uw hoofd.
We zijn nou net lekker samen overeengekomen, dat dat buitengebied beschermd moet
worden, en nou willen we ineens weer een stukje partikuliere bebouwing toelaten?
U krijgt het bij de Provincie niet klaar, dus in zoverre zijn we ook bepaald
niet voornemens, ook al zou u er om vragen, we zijn bepaald niet voornemens om
een wijziging van het bestemmingsplan voor te bereiden. Ik meen, dat ik daarmee
deze zaak, zij het wat in extenso, misschien wat vervelend op de juridische toer,
hier en daar in extenso, in eerste termijn heb beantwoord en ik wil u graag de
gelegenheid geven voor de tweede termijn. De heer schreinemachers, de heer de
Jong, mevrouw van Westhreenen, de heer Joosen, de heer Braat. De heer Schreinemachers.
-23-