-29- zou ik graag meegaan, maar dan zal de brandpreventie, als we dus nu gaan verbouwen, en ze gaan straks de Blokhut nog eens een keer afkeuren, dan is het weer weg gegooid geld. Ik zou zeggen: Als na de brandveiligheid in aktie genomen is, want ik voel er helemaal niets voor om de voorpagina van een krant te halen als er straks daar brand uitbreekt, dat ik mede verantwoordelijk ben voor wat er daar in zo'n kooi gebeurt. Ik bedoel: er is nog steeds maar één uitgang. Uitbreiding akkoord, maar dan wel goed. En voorwaarden betreffende de leiding en toezicht. Ik hoor hier net, daar van mijnheer van Overveld, dat er 13 augustus een vergadering geweest is met het college en dat ze daar eens eventjes verteld hebben, hoe goed dat ze op zouden passen en dat er dus geen algemene feestjes in zouden gehouden mogen worden; dan snap ik dus niet, hoe dat er dus nou vrijdag, dus twee dagen na de plechtige beloftes, de jongetjes goed zat door de straat lopen. Dank u. De Voorzitter: Ik geloof, dat voor beantwoording van hetgeen er in uw raad naar voren is gebracht, een tweetal aspekten in het geding gekomen zijn. Dat is ener zijds het technische gedeelte, de bouw van een tussenstuk of de bouw en de uit breiding van de Blokhut, en er is ook een zaak van openbare orde is er aan de orde gekomen., een zaak van brandbeveiliging en een zaak van politie. Ik zal met name het deel van openbare orde en van politie zal ik voor mijn rekening nemen en mag ik misschien toch even een opmerking maken. Mijnheer Joosen zegt: dan snap ik niet, hoe dat vrijdag de jongetjes Zat door de straat lopen. Ik kan niet garanderen, dat er nooit iemand zat over de straat loopt, en dat er geen jongetjes zat over straat lopen en, sorry, dat is mijn zorg ook niet. Als die jongetjes uit de Blokhut gekomen zouden zijn, dan heb ik met de heer Joosen daar zeer grote problemen mee. Maar daar kom ik dan direkt wel even op terug.'Voor wat betreft het bouwkundige... Wethouder Gerits: Dank^ mijnheer de voorzitter. Enige positieve geluiden van de heer van Overveld, daar voelen we ons wel erg gelukkig mee. Het is inderdaad, wat u ook gesteld heeft: het onderhoud en dat is dan wel eventjes in tegenspraak met wat de heer Joosen net verkondigde. Het onderhoud, dat daar veel aandacht aan besteed wordt. Ik moet, mijnheer van Overveld, dat volledig onderschrijven. Het was twee dagen, dat het nieuwe gedeelte, die Citroën-loodsdat die van de grond afgekomen was, toen stonden de lieverdjes, zoals ze genoemd werden, stonden al met verfkwasten gereed om het zaakje op te schilderen. In de brandende hitte hebben ze met carboleum staan te werken om de oude blokhut, ik noem ze nog even de oude blok hut om een vergelijking te trekken met de nieuwe Citroën-loods, die er gekomen is, en ik moet u zeggen, dat ik alle respekt heb voor het werk, wat daar door die jongens in die periode is verzet. Daar neem ik werkelijk mijn petje voor af, te meer nog wanneer ik bekijk, dat er andere onderkomens van de jeugd zijn, waar werkelijk nog al eens een keer wat geld tegenaan moet gegooid worden om de zaak in orde te houden. Nogmaals, alle respekt voor het werk, dat in die periode door deze jongens daar is verzet. Dan in de richting van de heer Joosen kijkende, even over de brandbeveiliging en enige andere dingen, waardoor die Blokhut zou zijn moeten worden afgekeurd: het is namelijk zo, dat in dezelfde periode door de leden van de -30-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 74