-38-
na het lezen van een brief van een van onze inwoonsters uit onze eigen gemeente,
waar een mentaliteit naar voren springt, die ik in de huidige tijd niet voor mogelijk
had gehouden. Welnu, zonder te willen treden in de bevoegdheden of deskundigheid
van de comitéleden, wil ik op grond van het feit, dat hier gemeenschapsgelden in
het geding zijn op deze brief nader ingaan. Ik citeer:
OndergetiëcendemejLieke Tijs, geboren te Breda, 2-3-'45, thans wonende Wille-
brordstraat 7 te Teteringen, van beroep emailleuse. Maakt bij deze haar grieven
kenbaar omtrent de te houden "oud ambacht demonstratie", welke gehouden zal worden
op 14 september 1975 te Teteringen op het Willem Alexanderplein. Enige maanden
geleden kwam mij deze reeds eerder genoemde manifestatie ter ore, en aangezien ik
zelf als enige van de gemeente Teteringen als oud ambacht werkster te boek sta bij het
V.V.V. verbaasde het mij dat ik voor deze dag geen uitnodiging ontvangen had,
terwijl ik ook met dit vak wat ik sinds 1-9-'74 uitoefen bij de kamer van koop
handel geregistreerd sta. In afwachting van een nader bericht omtrent deze bleek
dat de organisator van dit spektakel de heer J. Oomen, welke ter zake volledig
onkundig is, enkele oud ambacht werkers benaderd had en deze een fiks bedrag geboden
had, als zij het ambacht wat zij beoefenen zouden willen tonen. Daar dit een daad
was die volkomen absurd is, heb ik de heer J. Oomen hierover telefonisch gekontakt,
dóch deze was echter voor geen enkele reden vatbaar. Punt 1: Op mijn vraag...
De Voorzitter: Mag ik toch even interrumperen. Het gaat me nu 'n beetje te ver
onderhand. Ik vind dat als mensen klachten hebben over zaken die de gemeente aan
gaan, dan dienen zij de klacht bij de gemeente te deponeren en niet bij een
raadslid, die dat dan in een openbare vergadering naar voren gaat brengen. Wanneer
hier dit soort aantijgingen gedaan worden, dan begin ik er duidelijk ernstig
bezwaar mee te krijgen dat deze brief hier wordt voorgelezen. Het comité kent deze
brief niet. De brief had naar het comité geschreven dienen te worden, niet naar
het raadslid Joosen. De brief had evenzeer had naar mij, als voorzitter van de raad
geschreven kunnen worden. Ik had maatregelen genomen. Ik maak er bezwaar tegen dat
deze brief hier verder voorgelezen gaat worden. Raadslid Joosen: Dat heb ik ook
niet gevraagd. De Voorzitter: Wilt u ophouden met deze brief te lezen. Ik heb daar
ernstig bezwaar tegen. Als juffrouw Tijs klachten heeft. Raadslid Joosen: Hoe moet
ik die brief dan wel. De Voorzitter: Juffrouw Tijs moet deze brief naar mij sturen
of naar wethouder Oomen of u geeft de brief aan mij, dan zal ik hem lezen, maar ik
heb er ernstig bezwaar tegen, dat dit soort aantijgingen hier op deze manier
voorgelezen gaan worden. Als juffrouw Tijs klachten heeft, dan kan ze bij mij
komen, of als juffrouw Tijs klachten heeft, dan kan ze bij de wethouder komen, dan
kan ze bij de raad komen, maar ik pas er voor om dit soort zaken om die hier
in de raad voorgelezen te krijgen. Wilt u ophouden met het lezen van die brief.
Ja. Raadslid Joosen: Ia het college dan wel bereid om als bemiddelaar te willen
optreden en trachten te bereiken, dat mejuffrouw Tijs alsnog in de gelegenheid
wordt gesteld aan de demonstratie deel te nemen, en heeft het college bevoegdheden
ter beschikking om corrigerend op te treden bij onnodige uitgaven van gemeenschaps
gelden. De Voorzitter: Als mij, ik wil graag meteen beantwoorden, als mij gevraagd
-39-