-44-
De Voorzitter: Wethouder Oomen voor wat betreft de bejaarden.
Wethouder Oomen: Ja voorzitter, de bejaardennota, ik kan er kort in zijn, dacht ik.
Die is alleen nog gereed in concept. Mede door vakanties en niet alleen daardoor,
maar ook door andere oorzaken, is ook het college nog nauwelijks aan de studie
toegekomen en zeker nog niet aan de beoordeling of wijziging. Wanneer we zover zijn,
komt hij uiteraard bij de raad terecht.
De Voorzitter: Hij is mededoor u weer duidelijker op de rol geplaatst en hij heeft
aandacht. Tweede termijn voor de rondvraag. Mag ik even rondgaan? De heer van
Overveld.
Raadslis van Overveld: Nog graag een korte opmerking tot slot, voorzitter. Je
kunt over zo'n raadsvergadering als deze met gemengde gevoelens terugkijken, dacht
ik. Die heb ik in ieder geval wel. Het is niet zo, dat we daar nu uitgebreid op
terug moeten komen. Er is een punt, waar ik uitdrukkelijk een uitzondering voor wil
maken namens de fraktie en waarop ik toch even terug wil komen. Ik deel volledig
en met mij de gehele fraktie uw standpunt ten aanzien van de brief, die voor een
stuk is voorgelezen door de heer Joosen en die dus een aantal aantijgingen aan het
adres van de heer Oomen bevatten. Ik zou mij nadrukkelijk namens de fraktie van
deze zaak willen distantiëren.
De Voorzitter: Waarbij ik heel uitdrukkelijk even voor goed begrip ten aanzien van
de heer Joosen wil opmerken, dat hij de brief voorleest, dat hij hier een brief voor
leest, daar is hij toe gerechtigd. Ik heb er alleen problemen mee, wanneer deze
brief, die hij overigens zelf niet geschreven heeft, en in zoverre is hij zelf wel
geëxcuseerd, wanneer hij deze brief voorleest, daar heb ik wel problemen mee.
De inhoud van de brief, daar heb ik problemen mee; niet, dat de heer Joosen
hem voorleest. Het is ook geen aanval of afvallen of hoe dan ook van de heer Joosen.
Ik heb er alleen problemen mee, wanneer dit soort zaken op deze manier in een
f openbare raadsvergadering komt. Daar heb ik problemen mee. En dat slaat meer op de
schrijver van de brief dan dat het op u slaat. Ja? Mogen we dan konkluderen,
dat deze raadsvergadering, waaraan uiteraard, zou ik kunnen zeggen, genuanceerd
gedacht kan worden voor wat betreft discussies en besluitvorming.
Raadslid Engelen: Zeer genuanceerd.
De Voorzitter: en wellicht is het goed, dat we daar toch nog eens een keer en misschien
in een ander verband uitdrukkelijk over gaan praten, ik geloof, dat dat juist is en
ik geloof, dat het ook goed is, want het funktioneren van een raad is mij te
belangrijk, ik geloof, dat we daar maar eens een vorm voor moeten vinden op een
of andere manier, dat we dat toch eens een keer goed duidelijk met elkaar doorspreken.
Daarmee zijn we dan overigens toch wel aan deze raadsvergadering, bewogen en met
enige nuanceverschillen in beoordeling waarschijnlijk, zijn we dan gekomen, ik zou
u graag willen uitnodigen voor het sluitingsgebed.
18Sluiting.
De Voorzitter sluit de vergadering met het uitspreken van het sluitingsgebed.
-45-