Raadslid Schreinemachers zegt blij te zijn, dat deze zaak uit de wereld
geholpen is. Hij zou graag willen, dat ook geruchten dienaangaande uit de
wereld geholpen worden. Is het zo, dat uit het ingestelde onderzoek
duidelijk naar voren is gekomen, dat De Bezemkring als totaliteit fout is
geweest of was het een fout van een paar mensen? Als dit laatste het geval
is, wordt dan de sociëteit als zodanig niet te zwaar gestraft?
De Voorzitter zegt uitdrukkelijk te moeten vaststellen, dat het niet
De Bezemkring is geweest, die de fout heeft gemaakt. Het waren een paar
mensen, die nauw betrokken/c"!" cj? fêeituurslid zijn van De Bezemkring. Daaruit
hebben wij consequenties moeten trekken ten aanzien van het funktioneren
van de sociëteit De Bezemkring. Dit is ook besproken met bestuursleden van
De Bezemkring. Men zag binnen het bestuur de redelijkheid van deze maatregel
in.
Ingekomen stukken
I. van Gedeputeerde Staten:
goedkeuring van de 3e en 22e wijziging van de begroting van de algemene
dienst 1975;
II. diversen:
Dankbetuiging van het Bejaardencentrum Zuiderhout voor het aanleggen van
het wandelpad naar het dorp.
Hierna wordt zonder diskussie en zonder hoofdelijke stemming besloten de
ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen.
Voorstel tot besluitvorming inzake een verzoek om voorziening in verband
met een geweigerde bouwvergunning.
Raadslid Engelen: Zoals overeengekomen in de vorige raadsvergadering zou ik
met u nader overleg plegen inzake de interpretatie van artikel 15 van de Wet
op de Ruimtelijke Ordening. Ik heb u daarbij overgelegd de lessen van de
Stichting Burgerschapskunde, waarin artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening wordt behandeld. Hierin staat, dat in de praktijk een volledig
gedetailleerd en uitgewerkt bestemmingsplan vaak niet zal voldoen. Daarom
geeft de wet een aantal mogelijkheden tot soepelheid bij toepassing van de
wet. Het woord "soepelheid" heb ik reeds eerder aangehaald. Om nu die nood
zakelijke soepelheid te bereiken, kan in het bestemmingsplan de mogelijkheid
worden opgenomen, dat de raad het college de bevoegdheid geeft met inacht
neming van enkele regels vrijstelling te verlenen van een of meer bepalingen
van het bestemmingsplan. Deze vrijstelling is ook opgenomen in het huidige
bestemmingsplan en beperkt zich in het onderhavige geval tot voormalige
bedrijfswoningen, die gebruikt worden voor woondoeleinden. de z.g. bedrijfs
gebouwen vallen hier dus buiten. Toch ben ik van mening, dat in bepaalde