-8-
c. rijksbijdragen ten behoeve van de uitvoering van bepaalde projecten of voor
bepaalde concreet te omschrijven taken of taakgebieden;
d. belastingen, waaronder met name belasting op onroerend goed.
Zowel provincies als gemeenten dienen elk over een eigen belastinggebied te be-
schiken. Daarbij gaan de gedachten van het kabinet uit naar een verdeling van de
belastingbevoegdheid tussen provincies en gemeenten in die zin, dat de bevoegdheid
tot heffing van de belasting op onroerend goed van de zakelijk gerechtigden naar
de provincies overgaat, alsmede de heffing van belasting ter zake van het gebruik
van onroerend goed, voorzover dit niet op woningen betrekking heeft. De bevoegdheid
tot heffing van de belasting van de gebruikers van woningen en woongedeelten van
gebouwen moet bij de gemeenten blijven. Het kabinet is tot dit voornemen gekomen,
omdat de meer grootschalige aktiviteit van de provincies het best kan worden be
trokken op de eigendom, terwijl belastingheffing door de gemeente het best kan
geschieden via de gebruikers van woningen. Het concept-ontwerp voorziet in de
mogelijkheid van heffing van een bouwgrondbelasting en een baatbelasting door de
provincies, naast de ter zake bestaande bevoegdheden van de gemeente. Voorts krijgt
de provincie de bevoegdheid tot het heffen van opcenten op de motorrijtuigenbelasting.
De bevoegdheid tot het heffen van toeristenbelasting en woonforensenbelasting blijft
aan de gemeenten voorbehouden.
IV. De indëling in provincies nieuwe stijl.
De uitgangspunten voor de indeling zijn de navolgende:
ADoelstellingen.
a. de indeling moet zijn toegesneden op de behartiging van gemeentelijke taken,
die aan de provincies nieuwe stijl worden overgedragen;
b. de indeling moet gericht zijn op de vervulling van de taken van de provinc j
oude stijl;
c. de indeling moet een passend kader vormen voor decentralisatie;
d. de indeling zal betekenis moeten hebben voor de reorganisatie van de
gedeconcentreerde rijksdiensten;
e. de indeling moet voor zover mogelijk zijn aangepast aan het netwerk van
intergemeentelijke regelingen, voorzover hieraan nog behoefte zal blijken te
bestaan.
BStedelijke verzorgingsgebieden.
Door de trek van de bevolking naar de steden is de stedelijke bebouwing sterk
in omvang toegenomen, waarbij door uitbreiding van de bebouwing over gemeente
grenzen heen agglomeraties ontstonden. Door steeds betere communicatiemogelijk
heden en de ontsluiting van het platteland heeft het verstedelijkingspatroon een
meer uiteengelegde vorm aangenomen en ontstonden stadsgewesten. Stad en platte
land zijn steeds meer onderling op elkaar betrokken geraakt. De in bestuurlijk