Een begunstigende beschikking, zoals de toekenning van subsidie, betekent voor de belanghebbende een voordeel. Anders gezegd: uit de door de beschikking in het leven geroepen rechtsverhouding vloeien voor hem rechten voort, die echter ingesnoerd kunnen worden door voorwaarden (beter is te spreken van voorschriften)die aan de beschikking worden verbonden. Tot het stellen van voorwaarden is het beschikkende orgaan bevoegd, tenzij uit een wettelijk voorschrift blijkt, dat die bevoegdheid wordt uitgesloten. De aard van de beschikking, de mate van vrijheid of gebondenheid er van, is bepalend voor het antwoord op de vraag of voorwaarden mogen worden gesteld. In de voorgaande formuleringen is sterk het aksent gelegd op de beschikking als eenzijdige overheidshandeling. Niet ten onrechte echter heeft Donner sterk de nadruk gelegd op de kontraktuele inslag van de subsidieverlening, die "meer en meer gaat aanleunen tegen de overeenkomst" We hebben bij de subsidiëring -aldus Hartog en Van Poelje- te maken met twee onderling uitermate moeilijk af te grenzen elementen, n.l. een element van'beleid, waarvoor de overheid alleen verantwoordelijkheid draagt en een element van wilsovereenstemming, dat tot wederzijdse aanspraken en verplichtingen leidt. Besturen door middel van subsidiëring is in de loop der jaren sterk in omvang toegenomen (zie hierover hoofdstuk V)Niet alleen is het aantal instellingen, dat gesubsidieerd wordt, aanzienlijk vermeerderd, maar bovendien zijn de bedragen, die de overheid voor dit werk beschikbaar stelt, in belangrijke mate gestegen. Dit heeft er toe geleid, dat men steeds meer aandacht is gaan besteden aan de kontinuïteit in het voortbestaan van de gesubsidieerde instellingen. Deze kontinuïteit eist tevens kontinuïteit in de subsidiëring. En zodoende is men gaan spreken over rechtszekerheid bij de subsidiëring, d.w.z. over het bestaan van een recht op subsidie, als de overheid eenmaal heeft besloten tot subsidieverlening. Juridisch kan dit recht moeilijk worden aanvaard, terwijl er tevens minder behoefte aan zal bestaan, als de overheid zich bij de subsidieverlening bedient van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, teneinde de kontinuïteit van de gesubsidieerde instellingen te verzekeren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 44