-10-
Langzamerhand, maar in steeds toenemende mate heeft de overtuiging post
gevat, dat -ook buiten het gebied van het onderwijs- de bevordering van
de kuituur en het kulturele leven tot de normale taak van de overheid
behoort en daarvan zelfs een voornaam deel moet uitmaken. Ook de gemeenten
hebben zich, eerst schoorvoetend, maar later in sterke mate met de
kuituurbevordering in de plaatselijke gemeenschap bemoeid. De subsidiëring
als middel om de kulturele en andere belangen te behartigen, heeft dan
ook een ruime plaats veroverd in het gemeentelijk beleid.
Welk perspectief kan nu worden getekend voor de gemeentelijke taak van morgen?
Welke aspecten van zorg voor de burger zullen dan de aandacht behoeven? Een
niet gemakkelijk en zeker niet volledig te beantwoorden vraag. En nog moeilijker
wordt het om wanneer de contouren van deze toekomstige taak niet scherp en
duidelijk zijn, de te verwachten ontwikkelingen van subsidiëring te schetsen.
Wanneer toch een bescheiden poging wordt ondernomen, dan kan allereerst
gesteld worden, dat de gemeente zich in de toekomst meer en meer op de
immateriële welzijnsbevordering zal moeten richten, wellicht te omschrijven
als het scheppen van die voorwaarden in de samenleving, waardoor de indivi
duele burger zich in de gemeenschap herkenbaar acht en zich thuis voelt.
Dit zou verdergaande democratisering van bestuur en samenleving genoemd
kunnen worden.
Voor wat het bestuur betreft, leidt dit er toe, dat inspraak alvorens het
beleid wordt geformuleerd en verantwoording van het gevoerde beleid wordt
versterkt c.q. meer verstaanbaar wordt gemaakt.
Betere communicatie tussen bestuurder en bestuur is een eerste middel hiervoor.
Aan de ene zijde betekent dit betere informatieverstrekking: in concrete zin:
versterking van voorlichting en publiciteit. Aan de andere zijde houdt dit
het stimuleren van belangstelling voor de verstrekte informaties in.
Men komt hier op het terrein van de vorming en bewustmaking van de burger;
een terrein, dat ongetwijfeld in de toekomst in het kader van de subsidiëring
meer en meer aandacht zal vergen.
Een tweede middel, overigens niet alleen voor het bestuur, maar ook voor alle
overige maatschappelijke structuren en organisaties, is de openbaarheid.Steeds
meer zal de burger betrokken moeten worden bij en verantwoordelijkheid
moeten dragen voor het bestuur. Binnen het gemeentelijk bestel is de commissie
ex art. 61 van de gemeentewet hiervoor een aangewezen vorm. Daar buiten zullen
wellicht structuurwijzigingen bevorderd moeten worden.
-10a-