-13-
VII. Criteria.
Bij de opzet van deze nota hebben wij -zoals uit de inleidende zinnen
reeds bleek- vooral beoogd de praktische zijde van het subsidievraagstuk
te belichten, teneinde een heldere diskussie en een doeltreffende besluit
vorming te bevorderen. Desondanks bleek het onvermijdelijk om eerst een handvol
hoofdstukken te wijden aan de beschrijving van de verschillende kanten van
het vraagstuk. Het was immers nodig een aantal begrippen te verklaren,
die niet door iedereen op dezelfde wijze worden gebruikt. Ook de belichting
van de juridische aspecten bleek onmisbaar. Al met al zijn we in deze nota
thans toe aan de formulering van een beleid, dat afgestemd zal moeten zijn
op en geëngageerd met de in de Teteringse gemeenschap levende aktiviteiten
en behoeften. Bij voorbaat willen we er echter reeds voor waarschuwen,
dat geen nota kan worden ontworpen, noch een subsidieregeling vastgesteld,
die geschikt is voor een totaal-beleid op langere termijn.
Daarvoor is het subsidievraagstuk te ingewikkeld en dynamisch. Wel willen
we bereiken, dat algemene uitgangspunten en richtlijnen worden gevonden
en geformuleerd, zodat aan overzicht wordt gewonnen en een gelijkvormige be
handeling wordt gewaarborgd.
1doeleinden
De gemeentelijke overheid kan dan slechts tot subsidiëring bereid zijn,
als de doeleinden van de aanvrager in meer of mindere mate samenvallen
met de doeleinden, die de gemeente zich stelt in haar beleid. Als
zodanig kunnen worden onderscheiden:
a. doeleinden, die voortvloeien uit de rechten van iedereen.
In deze tijd is de subsidiëring van voorzieningen, waarop maatschap
pelijk gezien iedereen recht heeft, veelal centraal geregeld, zodat
er voor de gemeente minder aanknopingspunten zijn. Wel is de gemeente
via subsidiëring bijvoorbeeld betrokken bij de zorg voor de lichamelijke
en geestelijke volksgezondheid en de maatschappelijke dienstverlening.
b. doeleinden, voortvloeiend uit overwegende belangen voor specifieke
categorieën van de bevolking.
Hier opent zich een rijk scala van subsidiemogelijkheden, waardoor
het gebruik van bepaalde voorzieningen wordt bevorderd. Te noemen
vallen bijvoorbeeld voorzieningen ten behoeve van de sport, de
muziekbeoefening, het bejaardenwerk, enz.. Men kan zich afvragen tot
hoever subsidiëring zich moet uitstrekken. Voor ons staat vast,
dat in het algemeen bij het toekennen van subsidie geen beslag behoort
te worden gelegd op de autonomie van de aanvrager. Wel zal in enigerlei
vorm toezicht en kontrole dienen te bestaan op de besteding
-14-