-14-
van de beschikbaar gestelde gelden. Wij komen hierop nog terug.
Wij schreven reeds, dat door subsidiëring het gebruik van bepaalde
voorzieningen kan worden bevorderd. Met bevorderen bedoelen we dus
niet te treden in het beleid van de aanvrager, maar te stimuleren,
richting te geven, mede mogelijk te maken. Deze uitgangsstelling
zal er in de meeste gevallen dan ook toe leiden, dat het subsidie
wordt afgestemd op kadertraining, op kosten van organisatie,
accommodatie enz., zodat aanvrager de nodige middelen in de hand
worden gegeven om verder zelf te werk te gaan.
c. doeleinden, die de gemeente wenst over te brengen op een of meer
aanvragers.
De gemeente kan beogen een voorziening op hoger peil te brengen of
meer gevarieerd te maken. Ook kan de doelmatigheid worden nagestreefd
of de samenwerking worden bevorderd tussen gelijkgerichte of aanvi en
de aktiviteiten. Subsidiëring zal ook daarbij stimulerend kunnen
werken. Een taktvolle aanpak is daarbij nodig.
Een vanzelfsprekende vraag op dit punt is, welke nu de doeleinden zijn,
die de gemeente zich stelt. Daarmee kan immers worden bepaald, wat wel
en wat niet wordt gesubsidieerd. De gemeente is in deze tijd werkzaam
ten dienste van het algemeen welzijn van de inwoners. Deze taak
omschrijving is de sleutel, waarmee het zicht kan worden geopend op de
doeleinden, die de gemeente voor ogen heeft c.q. behoort te hebben. Wat
zien we, als de deur wordt ontsloten en we de kijker vóór ons richten?
Een samenspel van velerlei aktiviteiten en omstandigheden, die als
totaalbeeld het leefklimaat van de gemeente uitmaken, waarin de burger
zich poogt wél te bevinden.
Op een groot en nog steeds toenemend aantal aspekten van dit leef
klimaat richt zich de gemeentelijke zorg. Voor de detaillering van
deze zorg kunnen we kiezen voor een onderscheiding, die op formele
gronden wordt ingegeven. De taakuitvoering van de gemeente is namelijk
tweeledig: enerzijds kan ze binnen bepaalde grenzen een autonoom
beleid voeren, anderzijds is ze uitvoerder van talloze "hogere"
regelingen. Beide vormen, die met de begrippen autonomie en zelfbestuur
worden aangeduid, vormen overigens de komponenten van het ene beginsel
van de decentralisatie.
Indien ten aanzien van een bepaalde taak een centrale regeling wordt
getroffen, wordt aan de lagere organen in het kader van het zelfbestuur
nadere regeling en uitvoering opgedragen. In sommige gevallen fungeert
de hogere regeling als een kader, waarbinnen de gemeente meer of minder
ruimte wordt gelaten om een eigen beleid te ontplooien. Veelal wordt
een gedetailleerde regeling getroffen, die de gemeente slechts tot uit-
-15-