VIII. Subsidiemethoden.
Voorzien de aktiviteiten van een aanvrager in behoeften, die binnen de
doelstellingensfeer van de gemeente liggen, voldoet de aanvrager aan
de gestelde voorwaarden en levert de aanvraag het nodige inzicht in
de financiële positie en behoefte van de aanvrager, dan komt de vraag
aan de orde op welke wijze en in welke mate de gemeente zal gaan
subsidiëren, gezien in het licht van de ruimte, die de begroting biedt.
In de loop van de tijd zijn allerlei methoden en technieken ontwikkeld
voor de berekening van het subsidiebedrag. Alvorens de meest
wenselijke methoden nader te bespreken, dient de vraag onder ogen te
worden gezien, welke eisen aan de methodiek moeten worden gesteld.
Het systeem moet:
- eenvoudig, dus duidelijk zijn;
- eenvoudig kontroleerbaar zijn;
- de aanvrager in staat stellen een op de toekomst gericht beleid uit
te stippelen;
- de aanvrager niet remmen in zijn aktiviteit;
- een verantwoord op de nodige zuinigheid gericht financieel beheer
mogelijk maken;
- in overeenstemming zijn met de kostenstruktuur van de aanvrager;
- gemakkelijk aangepast kunnen worden aan veranderde omstandigheden.
In hoofdstuk IV hebben wij subsidies o.m. onderscheiden in
exploitatie- en kapitaalsubsidies. Het kapitaalsubsidie komt lang niet
zo frëkwent voor als het exploitatiesubsidie, waarop de ontwikkelde
methoden dan ook veelal betrekking hebben.
Zo kunnen worden genoemd:
a. subsidiëring tot een vast bedrag;
b. subsidiëring per inwoner;
c. subsidiëring per lid;
d. subsidiëring per prestatie-eenheid;
e. subsidiëring ter grootte van het exploitatietekort;
f. subsidiëring op basis van bepaalde exploitatielasten;
g. subsidiëring op basis van eigen inkomsten.
Ad a: subsidiëring tot een vast bedrag.
Deze methode kan worden gekozen in gevallen, waar het gaat om een
waarderings-aanmoedigings- of sympathiesubsidie. Van toepassing
van deze methode zijn wij geen groot voorstander, aangezien de be
trokkenheid met de aktiviteit van de aanvrager en de relatie met zijn
uitgavenpatroon ontbreekt
-20-