-20-
ad b: subsidiëring per inwoner.
Hierbij dient onderscheid te worden gemaakt tussen subsidiëring op
basis van een bepaald bedrag per inwoner, zonder dat een direkte
relatie met de exploitatie bestaat en een subsidiëring waarvan de
hoogte wel afhankelijk is van een bepaalde exploitatie.
De eerste kategorie betreft opnieuw waarderings-, aanmoedigings- of
sympathiesubsidies. De groei van deze subsidies is derhalve gekoppeld
aan de groei van het inwonertal. Voor met name landelijk gestruk-
tureerde voorzieningen is subsidiëring in relatie tot het inwonertal
van de gemeente een voor de hand liggende methode. Van deze voor
zieningen, die weliswaar de belangen van de gemeente raken, is het
nut naar objektieve maatstaven gemeten immers moeilijk aantoonbaar.
Waar dit wel het geval is, zal niet mogen worden nagelaten te streven
naar.verfijning van de methodiek. In het tweede geval ontstaat de
bijdrage per inwoner op geheel andere wijze, namelijk na omslag van
(bepaalde) exploitatiekosten naar rato van het inwonertal van de gemeente.
Daarbij is een beoordeling van deze kosten onmisbaar.
Toepassing van deze methode is aanbevelenswaardig om de deelname aan
of de betrokkenheid met voorzieningen op gewestelijke of provinciale
schaal uit te drukken. Evenzeer is de methode toepasbaar bij subsidiëring
van plaatselijke aktiviteiten, die slechts globaal kunnen of behoeven te
worden benaderd.
Ad csubsidiëring per lid.
Deze methode is eenvoudig toe te passen. Nadelig is echter, dat met het
aantal leden niet de kwaliteit van de aktiviteiten wordt bepaald. Dit
nadeel kan weer worden ondervangen door een zekere differentiatie toe
te passen (b.v. in jeugdleden en volwassen leden)danwel de methode
te kombineren met andere.
Ad d: subsidiëring per prestatie-eenheid.
Bij deze methode is het subsidie afhankelijk van de door aanvrager
geleverde prestaties en dus van meetbare zaken. In het subsidiebedrag
kan het gemeentelijk belang, ongeacht, het totaal van inkomsten en uit
gaven van aanvrager, nauwkeurig worden uitgedrukt.
Ad e: subsidiëring ter grootte van het exploitatietekort.
Deze methode is slechts aan te bevelen, wanneer een belangrijke
invloed kan worden uitgeoefend op de exploitatie van de aanvrager, danwel
wanneer het subsidie van tijdelijke aard is en als stimulans onmisbaar.
Zonder invloed op de exploitatie wordt de mogelijkheid geopend op een
te gemakkelijke beschikking over overheidsgelden. Bovendien bestaat
het gevaar, dat aanvrager er te weinig aan gelegen is om het tekort te
-21-