-4-
Aan het adres van de heer Braat zegt de Voorzitter, dat de principes van de
V.V.D. de vrijheid van meningsuiting van zijn leden in zich houdt. Naar zijn
mening kan een gezamenlijke standpuntbepaling efficiënter zijn, dan een
individuele. Vandaar, dat duidelijk steun wordt gegeven aan het standpunt
van de V.N.G.zij het, dat onze gemeente er een facet aan heeft toegevoegd.
De overdracht van gemeentelijke bevoegdheden is inderdaad een nogal doldrieste
zaak, aldus de Voorzitter. De juiste consequenties hiervan voor het lokale
bestuur zijn nog niet bekend.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders.
5. Voorstel tot het verhogen van de pachtprijzen van de gemeentelijke landbouw
gronden.
Zonder diskussie en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van burgemeester en wethouders.
6. Aanbieding ter vaststelling van de begroting 1975 met le wijziging van het
Centraal Antennebedri j f
Raadslid Joosen zegt, dat het hem niet helemaal duidelijk is waarom in eerste
aanleg gesproken wordt over onderhoudskosten van 36,terwijl in hoofdstuk
II nog eens een bedrag van 7,50 voor onderhoudswerkzaamheden wordt genoemd.
Maken deze bedragen tezamen de totale onderhoudskosten uit?
Hij zegt bezwaar te maken tegen het feitdat pas tot aansluiting op het
C.A.I. van de panden op de Oosterhoutseweg wordt besloten, indien zeker 80%
van de bewoners hiermee akkoord gaan. Theoretisch is het mogelijk, dat door
weigering van enkelen, anderen worden gedupeerd, omdat de 80%-grens niet is
gehaald. Hij vindt dit niet reëel, temeer niet, omdat bij andere aansluitings-
gebieden geen enkele voorwaarde wordt gesteld. Hij begrijpt wel, dat door het
niet bereiken van deze limiet een wissel wordt getrokken op de exploitatie
kosten van dat gebied. Is het niet mogelijk om gezamenlijk de onrendabele top
om te slaan op de totale exploitatiekosten? Hij zegt het in principe eens te
zijn met het voorstel om meer gelijkheid te brengen in de sterk uiteenlopende
aansluitingskosten van de 6 bestaande partikuliere stichtingen. Hij is het
er echter niet mee eens om bij aansluiting de installatiekosten en een vast
bedrag van 250,in rekening te brengen. Tevens stelt U de raad voor het
college te machtigen om in incidentele gevallen wanneer de aansluitkosten
buitensporig hoog zijn, naar maatstaven van redelijkheid een bedrag vast te
stellen. Hieruit konkludeert hij, dat de stichting die het meest zakelijk is
geweest en de kans heeft gezien om de aansluitkosten zo laag mogelijk te
houden, nu de rekening wordt gepresenteerd. Hij zegt deze handelwijze niet
redelijk te vinden.
-5-