-36-
Wat. thans gerealiseerd wordt, het sportpark in "Gouwen Oost", is gebaseerd
op onderzoek en planning in het verleden. Wat vandaag tot stand komt, vindt
zijn oorsprong op basis van studies, onderzoek en planning in het verleden.
Men kan niet zo maar stellen, dat er niets gebeurd is. Indien mogelijk,
zal fase 3 van het sportveldencomplex volgend jaar gerealiseerd worden.
Hierbij speelt echter wel dé kwestie van eigendomsverwerving. De eigenaar speelt
hierbij uiteraard een rol alsmede de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Voor de beschikbaar te houden shotruimte verwijst spreker raadslid Macs naar
de resultaten van het onderzoek "accommodatie jeugd".
Het is de raad overigens bekend dat in het plan Kerkeind een shotveld is op
genomen. Hetzelfde geldt voor het sportpark in Gouwen-Oost. Het is de raad
ook bekend dat de kleine gazons in de wijken als speelruimte voor de kinderen
worden benut.
Voorts zegt spreker, dat de mogelijkheid tot rekreatief tennissen steeds aan
wezig is geweest. Eén baan wordt n.l. vrij verhuurd. Op deze mogelijkheid
wordt jaarlijks in "Allerlei" gewezen.
Raadslid Schreinemachers zegt zich, gehoord het relaas van raadslid Maes,
toch wel aangesproken te voelen. Hij vindt dat door de litanie van de heer
Maes de indruk wordt gewekt als zou de gemeentewet stellen dat het beleid
moet worden gemaakt door het college van burgemeester en wethoudersNaar
zijn.mening wordt dit nergens in de wet gesteld. Het beleid wordt bepaald
door de read, alhoewel dit in veel Nederlandse gemeenten inderdaad niet het
geval is. Hij voelt, zich met name geraakt daar waar het gaat om de taak en
funktie van het raadslid. Bij hem gaat het er niet in, dat maar steeds wordt
gepraat over de taken, diebij burgemeester en wethouders liggen, met name
wat betreft de informatie, die opgenomen dient te worden in de nota van aan
bieding. Hij meent namelijk, dat het raadslid als plicht heeft om zijn in
formatie zelf te trekken. Nu kan men, aldus raadslid Schreinemachers, lang en
breed praten over de mooie woorden van raadslid Maes en over zijn opmerking,
-37-