-37-
dat subsidies als een stimulans gezien dienen te worden.Hij vraagt zich dan
wel af, waarom vorig jaar op zeer dubieuze gronden het startsubsidie van het
Filmhuis moest worden afgewezen en waarom de heer Maes zich in dat jaar niet
één keer in het Filmhuis heeft vertoond, behalve bij een kindervoorstelling,
toen er een film werd vertoond, die hij in zijn jeugd wellicht had willen
zien. Voorts vraagt hij zich af waarom raadslid Maes tijdens een bijeenkomst van
de Plattelandsjongeren als bestuurslid durft te verkondigen, dat de films, die
in het Filmhuis gedraaid worden, moeilijke films zijn. Hier wordt een stuk
komedie gespeeld, die hier beslist niet thuis hoort. Hij verwijst in deze naar
zijn beginwoorden: "Laat men wel kritisch zijn tegenover de woorden, die men
wenst te hanteren, voordat men iets gaat zeggen.
Bezinning op taak en funktie van het raadslid ware bij raadslid Maes kennelijk
toch wel op zijn plaats.
De Voorzitter zegt aan te nemen, dat raadslid Maes ongetwijfeld behoefte heeft
aan een antwoord in tweede termijn.
Raadslid Maes zegt zelf uit te maken welke films hij wel en welke hij niet
wenst te zien. Bovendien, hij heeft raadslid Schreinemachers ook nog nooit
op het voetbalveld gezien. Hij zegt zijn weerwoord op het commentciar van de
voorzitter graag de volgende vergadering naar aanleiding van de notulen te
laten horen. Hij wil de zaak graag eerst samenvatten.
De Voorzitter zegt: Spreken naar aanleiding van de notulen is een zaak, die
in zijn algemeenheid wel wat getolereerd wordt, maar overigens niet wordt
geagendeerd. Hij zegt er echter bezwaar tegen te hebben, dat een tweede ter
mijn van een begrotingsbehandeling verschoven wordt naar een volgende verga
dering en dan aangehaakt zou moeten worden aan de behandeling van notulen,
waarbij slechts gesproken wordt over de vaststelling van de tekst daarvan.
Hij zegt graag bereid te zijn om de gedachten van raadslid Maes, samengevat
-38-