VERSLAG van het vragenhalfuur na de raadsvergadering van 27 januari 1976 in het gemeenschapshuis 't Web. De heer j. de Kind vraagt door wie de onroerend-goedbepasting wordt geheven. Burgemeester Aarts antwoordt, dat alle gemeenten wettelijk verplicht zijn om de onroerend-goedbclasting voor 1 januari 1978 in te voeren. Voorts vraagt de heer de Kind hoe de heffing bepaald wordt. Hierop noemt burgemeester Aarts twee mogelijkheden tot heffing, n.l. de waarde in het economisch verkeer en een oppervlaktetarief. Wil men deze heffing, zo vervolgt de heer de Kind, in procenten of centen vastleggen. Het wordt een percentage op basis van de grondslag, of op de waarde in het economisch ver keer of naar het oppervlaktetarief, zo antwoordt burgemeester Aarts. Tenslotte vraagt de heer de Kind of deze grondslag per gemeente verschillend kan zijn. Burgemeester Aarts bevestigt dit. Iedere gemeente kiest de grondslag zelf. De heer Royackers dankt het college voor het aangeboden drankje. Hij hoopt, dat dit niet alleen tot de begrotingsbehandeling beperkt blijft. Burgemeester Aarts zegt, dat hij die hoop bij deze al de bodem moet inslaan. De heer Gelens meent, dat terecht een kompliment aan het adres van het ambte narenkorps is gemaakt. Hij wou willen zeggen, als het nog niet te laat is: "Geef hen een gratificatie". Burgemeester Aarts zegt, dat het personeelsbeleid aan het college is gedele geerd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 44