Raadsvergadering 24 februari 1976
Agenda nr.g
Voorstel tot het vaststellen van het bedrag per leerling voor 1976.
Teteringen, 11 februari 1976.
Aan de Raad,
In artikel 55 bis van de Lager-onderwijswet 1920 is bepaald, dat in gemeen
ten waar één of meer openbare basisscholen bestaan, de gemeenteraad vóór
1 maart van elk jaar het bedrag per leerling moet vaststellen. Dit bedrag
komt in het kader van de financiële gelijkstelling tussen het openbaar en
het bijzonder onderwijs gelijkelijk toe aan de bijzondere scholen.
Ter berekening van het bedrag per leerling hebben wij in overleg met het
hoofd der school een opstelling gemaakt van de te verwachten exploitatie
kosten van De Springplank. Rekening houdend met een bedrag van 25,per
leerling voor gymnastiekonderwijs en 28,50 per leerling voor administra
tiekosten, wordt het totaal van de kosten voor het openbaar lager onderwijs
voor dit jaar geraamd op 28.485,zodat het bedrag per leerling voor
1976, uitgaande van een leerlingental van 90, derhalve 316,50 bedraagt.
Dit bedrag is als volgt samengesteld:
onderhoud gebouwen en meubilair 29,83
schoolbehoeften/apparatuur 11 69,70
leermiddelen 54,03
verlichting, verwarming, schoonhouden gebouwen,
kleine uitgaven 109,44
gymnastiekonderwijs 25,
administratiekosten 28,50
316,50
Wij merken hierbij op dat in de oorspronkelijke exploitatie-opzet van de
Springplank voor leermiddelen een bedrag van 60,53 per leerling was opge
nomen
Dit bedrag was afgestemd op een capaciteit aan leermiddelen voor 120 leer
lingen.. Wij zijn van mening dat met een voorraad aan leermiddelen voor 102
-2-