LAGER-ONDER WIJS WET 1920
voorlopige vaststelling uitgaven openbaar lager onderwijs (art. 55ter, lid 1) heRZIENING
gemeente
Tet eringen
Jaar
1974
datum vaststelling
30 maart 1976
De raad van voormelde gemeente;
overwegende, dat volgens artikel 55ter, lid 1, van de Lager-onderwijswet 1920 voorlopig vastgesteld moet
worden:
a het bedrag, dat de gemeente voor de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs, waarvoor niet de
beslissing is genomen, bedoeld in artikel 55 quater van die wet, in het voorafgaand kalenderjaar werkelijk
heeft uitgegeven ter bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 55, onder e tot en met h en p, van die
wet, alsmede die van instandhouding;
b het bedrag, dat overeenkomstig het per leerling bepaalde bedrag in verband met het aantal leerlingen
beschikbaar was gesteld;
c eventueel het verschil tussen de onder a en b bedoelde bedragen;
besluit:
het bedrag van de uitgaven voor het openbaar lager onderwijs voor het bovenvermelde jaar, met inacht
neming van de bedragen uit de gemeenterekening over dat jaar, zoals deze aan hem is overgelegd, voorlopig
vast te stellen als volgt:
instandhouding schoolgebouwen2.046,72
geringe en dagelijkse reparaties aan schoolgebouwen
onderhoud schoolmeubelen
aanschaffing en onderhoud van schoolboeken, leermiddelen en schoolbehoeften voor
zover het betreft kosten voor vervanging wegens slijtage of aanvulling wegens ver
bruik 4.957,68
verlichting, verwarming en schoonhouden van de schoolgebouwen6.666,65
schoolbibliotheken
andere uitgaven ter verzekering van de goede gang van het onderwijs:
kosten ouderconmissies 660,09
porti- en telefoonkosten 838,03
gymnastiekonderwijs 1.010,
administratiekosten 673,33
sollicitatiekosten 357,94
17.210,64
afxstgoföi«jfcöaigë&eöKOeKinkomsten398 20
totaal van de uitgaven voor het openbaar lager onderwijs(bedrag a) l6,8l2,d4
Zie noot aan ommezijde.
v
csamsom 21233 vin (mei70)
-1.851.2
07-2