Artikel 3.
1. Het subsidie bedraagt voor harmonieën en fanfares:
a. voor een gezelschap, op een nationaal konkoers
geklasseerd in:
de 4e tot en met de 1e afdeling 1.500,
de afdeling uitmuntendheid tot en met
de superieure c.q. vaandelafdeling 2.400,
b. voor alle afdelingen JO,per bespeeld instrument;
c. voor alle afdelingen 30% van de kosten van de dirigent;
d. voor alle afdelingen een bijdrage voor deelname aan konkoerse
van 300,per konkoers.
2. Indien een gezelschap in de loop van het kalenderjaar naar een
hogere of lagere afdeling overgaat, wordt het subsidie berekend
naar de afdeling, waarin het op 1 januari van dat kalenderjaar
was geklasseerd.
Artikel 4.
Plet subsidie bedraagt voor tamboerkorpsen:
a. voor een gezelschap, op een nationaal konkoers
geklasseerd in de jeugdafdeling of de 3e of 2e
divisie
met 8 tot en met 15 werkende leden 400,
met 16 tot en met 25 werkende leden 500?
met 26 tot en met 35 werkende leden 600,
met 36 tot en met 45 werkende leden 700,
met 46 of meer werkende leden 800,
b. voor een gezelschap, op een nationaal konkoers
geklasseerd in de 1e of eredivisie:
met 8 tot en met 15 werkende leden 700,
met 16 tot en met 25 werkende leden 800,
met 26 tot en met 35 werkende leden 900,--
met 36 tot en met 45 werkende leden 1.000,
met 46 of meer werkende leden 1.100,
c. voor alle afdelingen 20,per bespeeld instrument, danwel
per majorette;
d. voor alle afdelingen 30% van de kosten van de instrukteur;
e. voor alle afdelingen een bijdrage voor deelname aan konkoersen
van 300,per konkoers.
-22-
v